woensdag 20 januari 2016

Mijn geloof

in een Orthodoxe kerk
Er was een periode waarin ik afstand nam van de kerk. Niet zozeer van mijn geloof, al gaf ik daar wel een meer persoonlijke invulling aan, maar van de kerk als instituut. In tegenstelling tot het spreekwoord Nood leert bidden, heb ik in tijden van nood eigenlijk weinig gebeden. Tenminste, niet zo zeer om hulp, maar uit dankbaarheid. Ik heb vooral in de goede tijden gebeden. Dus nee, mijn geloof en ik hebben elkaar nooit losgelaten. Daarvoor zit het te diep en sluit het in wezen goed aan bij mijn persoonlijkheid. Ik woon alleen geen kerkdiensten meer bij.
Ik bezoek nog wel graag kerken. Oude kerkgebouwen, maar ook nieuwe. Zodra ik zo'n kerk betreed word ik overvallen door de mystieke sfeer. Ik krijg ook vaak het gevoel, alsof er een warme deken om mij heen valt. Dat is een heel ander gevoel dan ik kreeg tijdens de diensten. Ik had het niet alleen vaak koud, de inhoud van de preken stond telkens weer erg ver van mij vandaan. Ze raakten noch boeiden mij. Misschien ook, omdat ik de raakvlakken met de praktijk miste. Te theoretisch allemaal en voornamelijk eenrichtingverkeer : vanaf de kansel de kerk in.
Als ik in zo'n kerk ben, dan steek ik vaak kaarsjes aan voor mijn overleden dierbaren. Ik kom ook even tot bezinning. Even maar, omdat ik die momenten van bezinning dagelijks heb. Het is opvallende dat wanneer ik dat gebouw weer verlaat, ik een veel fijner gevoel heb dan toen ik nog kerkdiensten bijwoonde. Toen vluchtte ik opgelucht naar buiten. Volgens mij is dit het verschil : het lege gebouw straalt voor mij iets anders uit dan wat daar gepredikt wordt. Iets wat mij telkens weer weet te raken. Iets waar geen dominee tegenop kan.