maandag 11 januari 2016

Judas Iskariot

met dank aan Judas (tekening Jetse)
Ooit ben ik een keer een Judas genoemd. Door een aan alcohol verslaafde directeur. Ik kan me niet meer herinneren of deze man op dat moment, tijdens een vergadering, ook beneveld was. Maar afgaande op zijn verbruik (1:1, een fles sterke drank per dag) weet ik voor 99% zeker dat ie dat wel was.
Tja, ik was dus een Judas. Een verrader. Helaas voor meneer de directeur had ik toen (1980) al een ander beeld van Judas dan hij. Voor de ongelovige directeur was Judas slechts een soort scheldwoord.
In de Bijbel is geen Evangelie van Judas te vinden. Logisch, want hij heeft in het verre verleden van gelovigen de zwarte piet gekregen. Hij had immers Jezus verraden en was een dief? Maar laten we wel zijn : dankzij zijn 'verraad', zijn wij verlost en hebben wij het eeuwige leven verkregen. Zo zag ik de positieve kant van Judas. Zo kijken veel gelovigen ook tegen Maria aan.
De later gevonden en (rond 2006) vertaalde evangeliën c.q. geschriften over Judas, verhalen over een heel andere man. Ze komen zeer betrouwbaar over, omdat ze niet door Judas zelf zijn geschreven. Hij werd omschreven als een zeer gelovige volgeling, die vaak als vertrouwensman van Jezus optrad. Hij kwam als enige discipel (volgeling van Jezus) uit Judea. Uit de plaats Kariot. Iskariot betekende Van Kariot. Het resterende elftal kwam uit Galilea. Judas was o.a. een soort penningmeester. Of dat het equivalent is van dief, laat ik gemakshalve in het midden) Men verdacht hem van diefstal, maar wie weet moest hij van Jezus betalingen doen, waar anderen niets van wisten. Of beloonde Jezus hem voor zijn steun. Die functie zet trouwens nog steeds vraagtekens achter de betrouwbaarheid van de persoon die hem bezit. Het opvallende is, is dat het inderdaad vaak misgaat met penningmeesters. Zo ook toen met Judas.
Het contact tussen Jezus en Judas was inniger, dan dat met de overige discipelen. Jezus heeft Judas zelfs gevraagd of zo je wilt opgedragen Hem over te leveren aan de Romeinse heerser, om zodoende te voldoen aan zijn goddelijke opdracht. Dus dat was niet zomaar een idee van Judas zelf, zoals vaak beweerd is. Integendeel, Judas deed het tegen zijn eigen wil in. Over het feit dat hij door Joden beloond werd, zeg ik verder niets.
Door de eeuwen heen heeft men voortgeborduurd op het negatieve beeld dat men ooit van Judas gemaakt heeft. Daarom noemde die beschonken directeur mij een Judas. Hij dronken en boos, ik nuchter en een beetje trots.