Het is een verschijnsel dat al langere tijd gaande is : winkels die verdwijnen. Zelfs als de crisis voorbij is, vallen winkelketens bij bosjes om. In veel gevallen wordt geroepen dat het online shoppen daar de schuld van is. Ik zoek het meer in maatschappelijke veranderingen. Toen ik in zo'n online fietsenshop werkte, viel mij op dat klanten relatief veel kleine, goedkope producten kochten waar nog eens zo'n 7 euro aan behandelings- en verzendkosten bovenop kwamen. Een blikje met een reparatiesetje (plakkers, lijm, ventielslang en bandenlichters) kost 4,50 euro. Om dat thuis te krijgen kost het 11,75 euro!
|
gereedmaken voor verzending |
Navraag bij klanten die ik ken heeft mij geleerd, dat men geen tijd heeft om dat spul in de eigen werk- of woonomgeving te gaan kopen. Daarbij worden ook de hoge parkeerkosten en de toegankelijkheid voor auto's tot winkelcentra als drempel genoemd. En dan is er nog het gemak. Vanuit je luie stoel, of op je werk (natuurlijk in de pauze) online shoppen.
Dat winkels verdwijnen heeft ook veel te maken met de alsmaar stijgende kosten van panden en personeel. De moordende concurrentie leidt tot lage prijzen en dito winstmarges.
Toch durven gemeentes het aan winkelpanden te laten bouwen. Vaak worden daarbij door de verantwoordelijke wethouders commerciële uitlatingen gedaan, die later helemaal niet waargemaakt kunnen worden. Zo zou de komst van de Hanzelijn voor meer kooppubliek in Lelystad gaan zorgen. Alsof Lelystad een regionale functie zou hebben.
Volgens mij is eerder van het tegenovergestelde sprake : inwoners van de stad gaan winkelen in Zwollen en Kampen. Da's veel gezelliger dan die saaie rechttoe rechtaan Flevopolder centra, waar je uit je jas geblazen wordt en tegen lelijke (betonnen) constructies aankijkt. Winkels verdwijnen, maar niet allemaal. Vooral in oude stadskernen, waar veel panden in eigendom zijn (geen huur), kan men nog steeds gezellig winkelen.