In de flessen Lodaline, het Dreft afwasmiddel uit de jaren 50, dreven gekleurde plastic onderdeeltjes van bootjes, beestjes en autootjes. We mochten bij toerbeurt (ik had twee broers) zo'n bouwmodelletje hebben zodra de literfles leeg was. Daarna was het weken lang staren naar de bouwstukjes in de nieuwe volle fles. Dat spul ging namelijk erg lang mee. Mijn moeder kocht die flessen bij De Gruyter, je weet wel, van het snoepje van de week. Daar, aan het eind van de Hogewoerd in Leiden, kocht ze o.a. ook de koffie.
In die tijd maalden we ook nog de gebrande koffiebonen met de hand, met een koffiemolen. Niet alleen mijn oma, ook mijn moeder beschikte over zo'n vierkant geval, dat je op je schoot nam. De koffiebonen gingen bovenin en het maalsel kwam onderin in een lade terecht.
Aan de manier van draaien kon men horen wat het humeur van de vrouw des huizes was. Een driftig tempo (boos en/of afreageren) of rustig (ontspannen). Als er niet gemalen werd, was er iets ernstigs aan de hand. Dan was het geen zuivere koffie.
Tijdens het malen hoorde je het geknars van de koffiebonen. Je kon ook voelen dat ze weerstand boden tegen hun onontkoombare vermorzeling. En niet te vergeten, die natuurlijke geur. De lade met gemalen koffie werd geleegd in een koffieblik met de tekst KOFFIE.
Daar nam mamma een paar schepjes uit en deed ze in een papieren filter dat in een kunststof versie geplaatst was. Het geheel stond bovenop de koffiekan. Vervolgens goot ze er van tijd tot tijd wat kokend water op. Ouderwetse koffie. Koffie correct en zeker niet verkeerd.
Later kwam zo'n elektrisch apparaat. Bonen erin, deksel erop en prrrt, klaar! Wel snel, maar erg klinisch en zonder therapeutisch effect. We moesten mamma's humeur op een andere manier inschatten. De gemalen koffie ging in een elektrisch koffiezetapparaat met een warmhoudplaatje, die, indien de pot er te lang op stond, de koffie in een soort vloeibare asfalt deed veranderen. Die koffie was pas echt verkeerd.