Na onderling overleg over; ,,wat beslist wél mee moest en wát dan desnoods maar achter te laten”, en een telefoontje met het thuisfront, werd met toestemming van het personeel van het WW-station een deel van onze bagage achtergelaten. Nadat de imperiaal opnieuw goed was vastgezet werden de overgebleven spullen weer opgeladen, stevig vastgesjord, en wij vervolgden opgelucht onze reis (Pff!). Ik had mij voorgenomen het op deze persoonlijke “maidentrip” kalmpjes aan te doen want waarom zouden we ons ook haasten?, we hadden immers vakantie en de tijd aan onszelf? Maar de Deutsche Polizei dacht daar heel anders over want een dag later werd ik door een van hun surveillance-auto’s van de weg gehaald en ik kreeg daarbij te horen: ,,Sie fahren zu langsam, und die landsman auch” (tja, óók een NL-auto) maar gelukkig geen bon. Oké, dan maar iets sneller maar de andere dag was ík het die dáár weer heel anders over dacht; ik kreeg n.l. de ‘vuurdoop’ in de Zwitserse Alpen. Kalmpjes aan, niet te snel door die haarspeldbochten, want hier en daar stonden alleen maar een paar paaltjes tussen mij en de diepe afgrond (Brrr!). Andere ‘Kevers’, met óók ‘andere’ kentekenplaten waren zo te zien helemaal niet bang. Met de vrij korte ‘Kevers’ heb je een voordeel met bochten nemen, maar ook met grotere auto’s, scheurde de plaatselijke bevolking behoorlijk door en het leek voor hen geen enkel probleem om de grillige passen over te steken. Na enige tijd had ik het rijden op de smalle bergweggetjes, met scherpe bochten, aardig onder de knie en zat zelfs ontspannen achter het stuur. Af en toe stopten wij even op een veilig plek om te genieten van de prachtige uitzichten of voor het maken van een mooie (toen nog) dia. Soms werden we ook zomaar tot stoppen gedwongen door berggeiten die zich nergens wat van aantrokken en gewoon middenop de rijweg liepen, of bleven staan. Terwijl wij met een paar van die prachtige geiten op de foto gingen nam een ervan ons, stiekem achter onze rug om, letterlijk en figuurlijk te grazen. Zij had haar kop door het open raampje van het voorportier gestoken
en ontdekte op het dashboard het tuiltje met een paar orchideeën van mijn schoonzus. Van het geschreeuw van ons verstond die Zwitserse geit natuurlijk helemaal niets en zij was al aan de maaltijd begonnen. Op een inderhaast nog gemaakte foto staat de geit, met de bloemen dwars in haar bek, heerlijk te smikkelen en het laatste wat we toen zagen waren de bloemsteeltjes die tergend langzaam naar binnen gingen. Een dag later stonden wij met onze tent op een heerlijke camping bij het meer “Lago Maggiore” maar dat “meer” sloeg ook op meer water in het meer, na een paar dagen met heel veel regenval, en het water dreigde onze tent binnen te stromen. Gelukkig zagen we het probleem ruim bijtijds aankomen en verkasten met de hele handel naar een hoger plekje. Rondom die camping hebben we met onze vakantie-Kever veel mooie ritjes gemaakt en op mijn rij-brevet werden heel wat actieve uurtjes bijgeschreven. De huur-Kever werd, met een klein ‘Gotthardpas-binnenbocht-deukje’ in de treeplank, weer afgeleverd bij de RIVA in Den Haag en ik ging huiswaarts met een klein deukje in mijn imago. Nou ja, …. dat groeide er ook vrij snel weer uit.
Fan-tilator (wordt vervolgd, met Kevers zónder wielen !!!)