Rond zijn 3e jaar begon zijn gedrag te veranderen van een lief ventje in een duiveltje. Hij begon ook kinderen te bijten en te slaan. Ook ontwikkelde hij allerlei angsten.
Zijn moeder is wat teleurgesteld in haar omgeving. Er zijn mensen die haar vertellen hoe ze met haar zoontje moet omgaan. Daar wordt ze boos om. Haar relatie is vanwege haar zoontje gestrand. Tot zover het verhaaltje.
zichtbaar anders |
Een kind met PDD-NOS of een andere beperking, verdient speciale aandacht. Soms zie ik ook overdreven aandacht. Aandacht vanuit een soort medelijden. Aandacht met veel trekjes van verwennen. Of vanuit de gedachte : dan ben ik even van die lastpak af.
Waarom zou zo'n kindje niet of minder hoeven te luisteren naar mamma dan zijn zusje? Waarom moet zijn zusje telkens weer rekening houden met haar broertje en plaats voor hem maken? Voor beide kinderen gelden gemeenschappelijke regels, die op dezelfde wijze gehandhaafd moeten worden. Een PDD-NOS kind mag niet met goedkeuring lak hebben aan bepaalde regels, waar zijn broertjes of zusjes wel aangehouden worden. Dat leidt volgens mij op den duur tot frictie tussen de kinderen onderling en ouders. Je weet wel, zo'n gezin waarin één van de kinderen in de watten wordt gelegd. Dat je in de benadering van het PDD-NOS kind een andere aanpak hanteert lijkt mij logisch. Vooral het voorkomen van stressprikkels speelt daarin een belangrijk rol. Bijvoorbeeld : geen spraakwaterval aan vragen stellen, maar vraag voor vraag. De omgeving moet vooral rust uitstralen. Ook in de omgang met het kind speelt een rustige. maar vastberaden houding van beide ouders een belangrijke rol. Een heldere, eenvoudige structuur, consequent zijn en regels handhaven zijn even belangrijk. En blijven openstaan voor adviezen / opmerkingen van anderen. Ook al komt het over als bemoeienis met de opvoeding. Ook al doe je nog zo je best, soms gaat er toch iets mis. Net als bij gezonde kinderen. Ik spreek uit ervaring.