Voordat ik Jill van school haalde, ging ik even de AH in om wat broodjes te kopen. Ik parkeer de auto vaker bij de supermarkt en dan wandel ik het laatste stukje naar school. Maar goed, dus eerst even de winkel in.
Ik was koud in de winkel of ik hoorde achter een stel schappen een kindje schreeuwen. En niet zo'n beetje ook. Het gilde de hele tent bij elkaar. Ik vulde een plastic zakje met vier pistoletjes en liep naar de kassa. Door de omroepinstallatie hoorde ik : "John, kassa 1, John kassa 1 a.u.b.!" Ik hoopte voor de rij wachtenden daar, dat meneer John de oproep gehoord had, want het geschreeuw van het kind was ook nog aan de gang. Dus ik koos voor kassa twee. En wat denk je? Kom ik precies naast dat schreeuwend wicht te staan. En dan ook nog aan de kant mijn mijn nog goed functionerende oor! In zo'n situatie helpt zelfs mijn Oost-Indische doofheid niet meer.
Ik schatte haar op een jaar of 3. Ze hield de wandelwagen tegen, omdat ie niet verder mocht rijden van haar. Een duidelijk zenuwachtige moeder stond wat beteuterd achter de wagen. Ze was druk in gesprek met haar gillende keukenmeisje. Op bijna slijmende toon vroeg ze herhaaldelijk of dat kleine lawaaimonstertje opzij wilde gaan. Maar tevergeefs. Het duo kreeg alle blikken op zich gericht. En dat waren er nogal wat. Een wat oudere kassière begon te vertellen dat ze dat als kind echt hoefde te doen. "Een blik van mijn moeder was al genoeg", zei ze met gefronste wenkbrauwen op duidelijk hoorbare toon. Anderen mengden zich in het gesprek, dat nogal van kritiek was doorspekt. Het luidruchtige commentaar varieerde van een pak voor d'r kont tot een cursus voor de moeder. Over geluidsoverlast had niemand het.
Toen mamma's boodschappen door de scanner gingen, werd mamma opeens boos. Waarschijnlijk omdat ze wilde afrekenen en de boodschappen wilde inladen. Ze duwde de wagen met kind en al plotsklaps ruw naar voren. Het gekrijs zwol aan tot een ongekend volume. Op een gegeven moment zag ik alleen een grote zwart gat met een mutsje erboven en een paar beentjes eronder. En achter de wagen alleen nog maar een muts.
Toen mamma Muts met een opgeblazen gezicht had afgerekend, pakte ze geërgerd het zwarte gillende gat op en deponeerde het tussen de boodschappen in de wandelwagen. Ze beende zichtbaar opgewonden met haar gillende lading richting de uitgang. Bij de kassa's haalden klanten en medewerksters opgelucht weer adem, terwijl buiten een schreeuwduel ontstond.