Toen Ford met de Sierra op de markt verscheen, deed ik een opdracht bij het computercentrum van de Rabobank in Zeist. Ik word daar bijna dagelijks aan herinnerd, want hier in de buurt staat zo'n oude Sierra. Het was mijn tweede opdracht bij die bank, toen die wagen op de markt verscheen. De eerste betrof de invoering van een toegangsbewakingssysteem, de tweede (1984-1985) de ontwikkeling van een functioneel ontwerp voor een configuratie- en netwerkbeheersysteem. De mannelijke collega's bespraken toen hoe lelijk zij het nieuwe model van Ford, de Sierra, vonden. Ondanks al die vernietigende kritiek was er toch een collega, die zo'n auto kocht. Men sprak er schande van : "Wat een lelijk ding! Zonde van het geld!" Vooral de frontpartij vond men afschuwelijk. Men vond de Sierra typisch een auto voor vrouwen. Maar alles went, dus ook een Sierra met een vent.
Ik keek in de jaren 70 natuurlijk ook nogal vreemd tegen mijn eerste autootje, een Fiat 128, aan. Dat vierkante gebakje had niets met het verlagen van de luchtweerstand. Integendeel, de auto was een regelrechte luchtschuiver. Als je een kind van 5 vroeg een auto te tekenen, kwam die Fiat of Lada tevoorschijn.
Ik heb ook nog kort in een Ford Taunus gereden. Ook zo'n rechthoekig onding. Wij kregen niet eens een wandelwagentje in de zeer ondiepe kofferbak opgeborgen. Arme Bennie. Dat jochie moest toen veel eerder meer lopen. Een stapje hoger was de Granada, die vanwege zijn afzichtelijke lompheid ook wel 'Granddad' werd genoemd. Een 'ouwe lullen bak' dus.
Van de Sierra zijn later ook sportieve uitvoeringen op de markt gekomen. Zoals de XR4i en de RS 500 Cosworth. Ze waren erg gewild.