zaterdag 26 december 2015

Kevers mét wielen 1

Ingezonden n.a.v. Sjoemelsoftware


Kever (USA uitvoering)
Onlangs werden we dus opgeschrikt door de fraude met de (on)zuinige auto’s van de fabrikant die in ‘betere tijden’ wereldwijd furore maakte met de “Good Old” “Kever”. Ooit gaf in Berlijn een akelig heerschap, met dito snorretje en haarlok, opdracht aan de bekende Oostenrijkse auto-ontwerper Ferdinand Porsche, een auto voor “Mein volk” te bedenken en dat werd toen de ‘Kever’. Waarschijnlijk was dat een van de weinig, goede dingen die “de snor” voor “Mein” Duitse volk heeft gedaan. In de periode van 1937 tot 2003 werden er maar liefst 20 miljoen van geproduceerd! Maar Porsche heeft eigenlijk alleen maar allerlei ideeën van verschillende mensen gebruikt voor het uiteindelijke Kever-ontwerp. Veel delen van deze auto werden n.l. ontworpen door twee andere Oostenrijkers: Béle Barenci en Erwin Komenda. Deze twee heren vochten nadien om de eer de enige, echte ontwerper te zijn geweest, maar de Hongaar Josef Gans zou hier ook aanspraak op kunnen maken. Het is eigenlijk nooit goed duidelijk geworden wie de ‘Kever’ nou écht heeft bedacht. Barényi, kreeg in 1952 overigens patent op de door hemzelf bedachte “kreukelzone" van een auto. Iets waar we nog bijna dagelijks profijt van hebben bij ernstige aanrijdingen met deze voertuigen. De eerste ontwerp-modellen van de Kever hadden geen achterruit maar later werden daar twee kleine ruitjes in geplaatst. Deze ruitjes leken een beetje op brillen-glazen en daarom werden deze auto’s “Brilkevers” genoemd: 
In de jaren zeventig werden, behalve de gewone “kever”, ook de sterkere modellen1302- en 1303 gebouwd, die in Amerika ‘Superbeetles’ werden genoemd. 
Ik kan me mijn autorijlessen in een ‘Kever’ nog heel goed herinneren, maar zeker ook de rij-instructeur. Dat was een beetje een ruige, rare snijboon, met een stevige aanpak, want hij stuurde mij in Den Haag, s’ morgens in het spitsuur, al vrij snel over het Rijswijkseplein waar het altijd vreselijk druk was en een agent nog het verkeer regelde. Op een ochtend aarzelde ik daar, met samengeknepen billen en m’n nekharen recht overeind, met het oprijden omdat ik wel héél dicht langs de agent moest gaan, maar de instructeur was bikkelhard en sommeerde mij met: ,,…gewoon doorrijden!, want daar hebben we er hier genoeg van…!”. Terwijl de inkt van mijn eerste rijbewijs nog amper droog was gingen we een week later met z’n vieren op vakantie naar Italië, met een gehuurde ‘Kever’ van de RIVA (Reparatie Inrichting Voor Automobielen) in de “De Torengarage”, in de Torenstraat in Den Haag. Dit gebouw werd later een monument want het was het allereerste gestapelde garagegebouw in Nederland. Echter, al ter hoogte van het Wegenwachtstation Pauwmolen bij Delft dreigde aan onze vakantierit een voortijdig einde aan te komen. Na een paar keer remmen was de véél té-volgepakte imperiaal n.l. naar voren geschoven en deze zou zeker op de (niet)motorkap (de motor zat immers achterin) belanden, als we zouden doorrijden. Tja, dat was wel even schrikken maar dit alles was te wijten aan jeugdige overmoed, en/of een gebrek aan ervaring, want wát we al niet allemaal mee wilden nemen! Hier was dus de volgende mop van toepassing: ,,Hoeveel koeien gaan er in een Volkswagen-Kever?”. Antwoord: 4. Twee vóórin en twee áchterin! (wordt vervolgd)


Fan-tilator