woensdag 11 mei 2016

Levensmoe?

Oud ijzer langs het Ketelmeer
Vanmiddag ben ik weer op de motor gesprongen. Het was de eerste rit sinds ik de contactschakelaar heb vernieuwd. Ik had niet de intentie een lange rit te maken, want Fenna zou een uurtje later weer even aan de wandel moeten. Ze heeft weliswaar een sterke blaas, maar ik ga liever voor regelmaat.
Ik ben langs het Ketelmeer gereden naar de Ketelbrug. Voor de brug was men bezig met het repareren van het asfalt. Hier en daar waren gaten ontstaan in het wegdek. Ik moest een rij wachtend werkverkeer passeren over de linker rijbaan. Er waren geen tegenliggers; het was tot dan lekkere rustig op de weg.
Op die linker rijbaan liep een man met een reflecterend hesje in dezelfde richting als waar ik naartoe reed. Ik reed zo goed als stapvoets, maar hield een paar vingers aan de voorrem. Ik had al een voorgevoel, dat er iets zou gaan gebeuren. En ja hoor, meneer stak opeens over en keek pas halverwege de rijstrook naar rechts over zijn schouder. Hij schrok zichtbaar, maar ik had al afgeremd.
Aan zijn gezicht te zien was ie niet blij met mijn onverwachte komst.
Inmiddels was ik vlakbij de Ketelbrug aangekomen. Van ver had ik al gezien dat de brug geopend was om late vakantiegangers te water doorgang te verlenen. Op de A6 stond aan beide kanten een file wachtende auto's en vrachtwagens geduldig op de waterrecreanten te wachten. Leve de economie! Vooraan bij de slagbomen stonden twee motorrijders. Toen ik bij de brug was aangekomen, wezen de slagbomen al weer naar de strak blauwe lucht. Aan beide kanten van het Ketelmeer bij de brug bevinden zich strandjes. Het was daar erg rustig, ondanks het mooie weer en de woensdagmiddag. Zou het met die smartphones zo erg zijn? Links, richting Urk,  bevindt zich een windmolenpark in aanbouw. Na de brug te zijn gepasseerd besloot ik te keren en terug te rijden.
Windturbines in aanbouw
Binnen de bebouwde kom van Dronten wachtte mij weer een situatie die een beroep deed op mijn anticiperend vermogen. Een kleine 100 meter voor mij zag ik een meneer in een rode scootmobiel. Hij kwam haaks op de rijbaan af rijden. Ik nam wat gas terug en legde mijn vingers weer op de voorrem. Hij keek naar mij. Dus hij had mij gezien. Dacht ik. Maar tot mijn verbazing en schrik reed hij toch een stuk de weg op! Ik ging in de remmen en maakte vervolgens een slinger om zijn scootmobiel te ontwijken. Meneer keek mij wat vreemd aan. Onder mijn helm vandaan vroeg ik hem of ie mij soms niet gezien had. Maar hij reageerde niet. Hij bleef mij alleen wat vreemd aankijken. Nee, hij had geen hartstilstand of zo. Misschien was ie levensmoe. De oudjes hebben het immers niet gemakkelijk. Ik help ze weliswaar geregeld, maar in dit geval toch maar liever niet. Ik had net de motor gewassen en gepoetst. In mijn spiegels zag ik dat hij alsnog overstak.