's Morgens word ik meestal verwelkomd door een miauwende Tom. Vaak ligt ie nog in
zijn Emma's stoeltje, als ik de gordijnen ga opentrekken. Zodra ik in zijn buurt kom klinkt het herhaaldelijk : "Miauw!" Tom kijkt dan met een slaperige kop omhoog en ik met dito kop naar benee. Tom miauwt ook als zijn etensbak bijna leeg is. Dan zit ie naast zijn bak naar mij te kijken en te miauwen. Tom kennende zal hij bedoelen : "Hé ouwe, mijn bak moet gevuld worden!" Omdat het gemiauw terecht is, vul ik zijn bak bij met kattenbrokjes.
Ik heb hoegenaamd niets met dat gemiauw. Een stukje van mijn beroepsdeformatie. Ik hoor het wel, maar reageer er nauwelijks op. De mensen die miauwden waren vaak de 'ja, maar' gebruikers van nieuwe informatiesystemen en/of processen. Ik heb niets met ja-maar mensen. Ze kwamen telkens weer met heel uitzonderlijke situaties, waaruit moest blijken dat mijn oplossing niet de juiste zou zijn. Het zijn de mensen van zandzakken voor de deur, de hakken in het zand, het dwarsliggen en tegenstribbelen, de watervrees en meer van dat soort angstig gedrag. Dus met gemiauw heb ik weinig op. En dat geldt dus ook voor Toms keelgeluid.
|
pool- of sneeuwmus? |
Toch ben ik soms aardig voor die rooie gecastreerde kater. Als Tom geen zin heeft om de op een kier staande deur met zijn pootje open verder te trekken en hij miauwt niet, dan doe ik de deur voor hem open. Als ie buiten voor het raam staat te miauwen, blijft de deur dicht. Wat denkt ie wel? Als ie zijn bek houdt, open ik de deur of houd ik zijn luikje open. Ik krijg dan geen dank je wel, wel gemiauw. Tom heeft een keycard om zijn deurtje te bedienen. Hij heeft dat ding om z'n nek aan een bandje. Het is magnetisch, dus komt Tom vaak als oudijzerboer thuis. Of als timmerman die oude, roestige vaak kromme spijkers gebruikt.
Afgelopen weekend was het de bedoeling vogels te tellen. Een haast ondoenlijke klus, want er zijn hier weinig vogels en onze voortuin is heel erg klein. Daar past net één mus in. Of twee kolibries maar die zijn hier niet. En als er een keer een mus komt, is er nog altijd Tom. Ik bleef zondag op één mus steken. Die had Tom gevangen. Tom was erg blij met die dode mus. Maar ja, dat waren al die miauwende ja, maar mensen op werk ook vaak.