dinsdag 31 januari 2017

De huismus

Ik weet niet beter dan dat ze er zijn. Met een onderbreking van 3 jaar ken ik ze al vanaf mijn eerste herinneringen. Overigens was er tijdens die drie jaar op CuraƧao ook een huismus. Dat was mijn grote broer, die ging nooit mee met ons naar buiten.
Als kind heb ik vaak geprobeerd zo'n musje te vangen. Ik ben zelfs een dag op mijn buik over de grond gekropen, met in mijn vuistje een beetje zout geklemd. Mijn lieve mamma had mij, na mijn zoveelste mislukte poging, namelijk geadviseerd zout op de staart van zo'n musje te leggen. Het beestje zou dan doodstil blijven zitten, zodat ik het gemakkelijk kon pakken. Ik had toen al zo'n groot vertrouwen in anderen. Ze vertelde later dat ze vanachter het raam naar mij had zitten kijken. Ik heb mijn moeder toen een zeer vrolijke dag bezorgd, zei ze lachend. Later overkwam mij weer zoiets, maar dan met een ooievaar. Ook weer dankzij mijn mamma.
Mijn grote broer ging later toch naar buiten. Mijn jongere broer loste hem af. Die vierde zijn vakanties het liefst thuis. Mijn pa was ook een huismus. Dus ik weet niet beter.
Afgelopen weekend zijn er weer veel huismussen geteld. Ze houden stand, ondanks het vele verzet tegen die vogelgroep. Ze worden overal weggejaagd. Ze kunnen niet meer onder dakpannen terecht en veel hagen zijn vervangen door schuttingen. Het brood gaat naar de voedselbanken. Het kattenbestand is ook flink opgevoerd. Maar de huismus houdt stand. Niet alleen dankzij onze rijst. Volgens sommigen wordt de huismus net als wij beschermd. Door een hogere macht: His eye is on the sparrow.