Deze week zag ik haar weer sjokken. Ze heeft twee kleine honden, een soort reuze cavia's, waar ze geen grip op heeft. Ze is zo eerlijk te vertellen, dat ze diverse keren door haar lievelingetjes is gebeten. Ze is twee keer aan een beetwond aan haar hand gehecht. "Maar", zo zegt ze, "ik doe ze niet weg, want ik hou zo van hen". Het klinkt mij zeer bekend in de oren. Over de opvoeding zegt ze, dat het ras nauwelijks op te voeden is. De eerste jaren, ze zijn nu 5, wilden ze niet lopen. Op mijn vraag wat ze toen deed, zei ze dat ze de tweeling van begin af aan altijd droeg. "Het zijn zulke pluizige schatjes", zei ze bijna kwijlend.
Al die tijd keffen en grommen haar lievelingetjes naar mij. Ze durven niet dichtbij mij te komen. Ze weten dat ik bij hen altijd in de 'haal-het-niet-in-je-domme-kop-mij-te-bijten' modus sta.
Ook bij haar thuis maken die twee de dienst uit. Het toilet en de badkamer zijn voor haar verboden ruimtes. "Dan beloop ik de kans dat ze me aanvallen", zei ze lachend als een boerin met zware kiespijn. Als ze op een stoel of de bank wil zitten is een van de twee haar telkens een slag voor. Op mijn vraag waarom ze die beesten heeft, zei ze "Ik doe ze echt niet weg, want ik hou zoveel van ze!"
Dat hoor ik vrouwen die dagelijks te lijden hebben onder huiselijk geweld ook vaak zeggen over hun partners. Ze nam haastig afscheid, want de tweeling wil doorlopen. Hieronder ook een iemand die met haar hondje praat :