Opeens hoorde ik een voortdurend gekwetter boven mij. Op de rand van de dakgoot zat een zwaluw, die blijkbaar aan mij zijn reisverslag deed. Hij is de eerste en het was nog geen lente wat het weer betrof. Een dag of wat later was het dak van ons huis vol met zwaluwen. Hun komst begon toen een koppeltje nestruimte zocht in onze garage. Omdat we erg leergierig waren naar hun gedrag, brachten we wat voorzieningen aan. Zo maakte ik in de deur van de garage een luik, dat dag en nacht openstond.
In de garage werd rekening gehouden met de bouw van nesten. Voor zover dat mogelijk was, want de plaats waar de zwaluwen hun nest bouwden was moeilijk te voorspellen. Ik had een paar plekken voorbereid in de vorm van houten bakjes. Maar slechts één keer werd daar gebruik van gemaakt. De bouw van een nest was een prachtig gezicht. Het materiaal werd bij de nabij gelegen vaart gehaald. Van de klei en hooisprietjes werden piepkleine baksteentjes gemaakt, waarmee het nest werd gebouwd. Zacht materiaal waaronder veertjes en dons vormden de bodem. Gedurende dat bouwproces vlogen de vogels constant heen en weer. Af en toe werd een rustpauze ingelast. Dan zaten ze in de garage naar mij te kijken, als ik daar aan het werk was. De schuwheid, die ze na hun komst vertoonden, was inmiddels zo goed als verdwenen.
Moeder (rechts) met twee van haar jongen |
De jaren erna kozen steeds meer zwaluwkoppeltjes de garage als nestelplek. Toen er vijf nesten waren met zo'n 15 tot 20 jongen, besloten we aan het eind van het broedseizoen, de garage voor de migranten tot 'no go area' te maken. Ik heb daarover in het eerste voorjaar met de nodige emoties nog een flinke preek vanuit de dakgoot moeten aanhoren.