Ik zie het als volgt. Toen ik in de jaren 70 aan het werk ging, was werken en leven nog ouderwets van aard. De tering naar de nering zetten en proberen te sparen. Een gulden kon ik maar één keer uitgeven, zo was mij geleerd. Ik weet dat veel tijdgenoten op de huizenmarkt 'gespeeld' hebben om zodoende aan de stijgende verkoopprijzen flink te verdienen. Daar deden wij niet aan mee. Sonja paste op de kids en ik werkte. We deden het van één inkomen. Toen Sonja later kon gaan werken, was haar inkomen extra. We gingen geen rare dingen doen. Wel leuke en aan anderen denken deden wij ook. Wat er op verantwoorde wijze met het geld moest gebeuren wisten we wel.
Later, vooral na de invoering van de euro, stegen de kosten enorm. In plaats van de tering naar de nering te zetten, begon de jongere generatie op grotere voet te leven. Aangezwengeld door de financiële wereld. Ook daar zat een nieuwe generatie. Er werd erg veel geleend. een dubbel inkomen was een must vooral voor wie geen zin had om thuis de kids te verzorgen en op te voeden. Men betaalde liever voor de opvang. Vakanties gingen ook gewoon door. Liefst twee keer per jaar. En men wilde per se een koopwoning; bij voorkeur boven de twee ton en helemaal klaar om zo in te trekken. De kwaliteit van het werk duikelde naar beneden, dus op vakmanschap kon je niet meer rekenen. We worden van alle kanten bedonderd. Kortom, de jongere generatie heeft het zichzelf financieel heel erg moeilijk gemaakt, door veel meer te willen dan de zilvervloot binnenbracht.
Om dan te gaan roepen dat wij baby-boomers het veel te goed hebben, slaat nergens op. Ga eerst maar met beide voetjes weer op de (financiële) vloer staan en de tering naar de nering zetten. Wat jullie nu financieel doen, haalden wij niet in ons hoofd. Een kwestie van gezond verstand.