Tijdens de mooie rit in het zijspan van een Ural Dnepr, passeerden wij het huis van Lou de Palingboer. Het grote pand in Muiden werd ook wel het Witte Huis genoemd, waar de Christus van Muiden woonde. Mijn herinneringen gingen pardoes ver terug. Naar mijn jeugd.
Ik ken Lou en zijn beweging / sekte uit mijn kinderjaren. Mijn zeer gelovige moeder sprak soms over hem. Hoofdschuddend en soms met afschuw. Ik verbaasde me toen al over het feit dat hij, Lou, had geroepen, dat hij God was en de mensheid kon redden. Met mijn nog niet voltooide opleiding aan de zondagsschool zag ik toen al aan zijn gezicht dat daar niets van kon kloppen. Ik bedoel, zo goddelijk kwam hij mij niet over. Meneer Lou had gebrek aan haar en tanden en droeg nota bene een bril! Niet bepaald een kopie van onze God. Lou's ogen waren dus ook verre van volmaakt, dus leek het mij niet dat Lou een ziener was. Lou rookte ook. Ik heb het niet over palingen, maar over sigaren. Ook een doodzonde. Ik vergeleek hem met mijn eigen opa. Roken deed mijn (ook kalende) opa trouwens ook en beter, want die kon kringetjes blazen. En mijn opa kon slapen met een pijp vastgeklemd tussen zijn kunstgebit. Mijn opa liep vaak op eieren (geen drijfzand) als ie 's nachts uit de kroeg kwam, waar ie zijn geloof (in jenever) beleed.
Toch kreeg Lou volgelingen. Vooral vrouwelijke discipelen. Ze lagen graag aan zijn borst. Een volgeling van hem kocht midden jaren 50 dat witte, mooie huis in Muiden voor Lou en zijn gevolg.
Een volgeling legde uit waarom ze geloofde dat Lou God was. "Ik zag het in zijn ogen", zei Mien de Palingboerin toen in zwart-wit op de tv.
Lou had ook een paar wonderbaarlijke dingen meegemaakt. Zo had hij over drijfzand gelopen! Ik dacht toen als kind : "Nou en?" Niets bijzonders, want dat deden mijn vriendjes en ik ook nadat het traject voor ons huis aan de Resedastraat opgespoten was voor de aanleg van de A4. Het was een kwestie van goed kijken voordat je een stap zette.
Lou had ook een ster gezien en een tekst gehoord. Wie niet? Ik heb ook wel eens een ster gezien. Meerdere zelfs. Telkens als ik een knal voor mijn brutaal koppie kreeg. Ik hoorde toen ook teksten die zeiden : "Ik ben hier de baas en niet jij! En nu naar bed!!" Maar Lou had blijkbaar andere dingen gehoord : "Jij bent hier de Baas en nu met iedereen naar bed!"
Ja, naar bed. Want Lou deed aan veelwijverij, waarvan algemeen bekend is dat zoiets geen inzicht geeft. Lou nam ze stuk voor stuk in de boot ('n doordenkertje). Dat was wel knap, want hij had immers al zijn vissersboten eerder verkocht. Misschien toch een wonder?
Lou verkondigde dat ie ook mensen die ziek waren kon genezen. Maar dat ging fout. Hij heeft zelfs de dood van een kind op zijn geweten en moest de gladjanus zodoende één dag de nor in. In die tijd was een kinderleven nog niets waard, denk ik nu. Lou sloeg op de vlucht. Hij vestigde zich in België. Dat was in 1968, in een tijd dat men Belgen nog voor dom versleet. Maar de Belgen waren slimmer en hadden een broertje dood aan Lou.
Lou ging namelijk niet veel later zelf dood. Hij overleed aan een longaandoening. Mijn opa leefde toen nog.
De God Lou kon zichzelf niet genezen. "God is dood!", riepen zijn volgelingen verschrikt. Ze bedoelden Lou, maar niet iedereen begreep dat in die tijd. Tja, Lou had hen allemaal in de maling genomen. Behalve de echte God. Die was helemaal klaar met Lou en had hem vanuit België op het matje geroepen. Waarschijnlijk naar aanleiding van het trieste verhaal van een kindje.
De verbijstering bij zijn volgelingen was groot. Hoewel sommigen blijven volhouden, dat hun god niet dood is, maar dat zijn Mien nu Lou geworden is. Mien, je weet wel, van die feestneus van Toon Hermans.