In de maand mei 1964 betrokken wij onze splinternieuwe huurwoning aan de M.P. Splinterlaan in Leiderdorp. Sinds onze terugkeer van Curaçao, in november 1963, woonden we tijdelijk bij opa en zijn 2e vrouw in aan de Koningstraat. Niet bepaald comfortabel voor een gezin van 8 personen, maar beter dan in een kas, zoals veel gastarbeiders in die tijd 'woonden'.
Vanuit de woning aan de Splinterlaan keken we tegen de Grofsmederij aan (foto ©). Een groot hoekig gebouw vol ramen met twee enorme schoorstenen blokkeerde de horizon. Afgezien daarvan zouden we snel kennismaken met de gevolgen van de Grof voor ons woongenot.
Het begon direct al met de stank van de twee schoorstenen. Het was een geur van verhit metaal. We hoorden ook vaak het geluid van harde klappen op of tegen metaal. Na een paar maanden viel het mijn moeder op, dat haar wasgoed aan de lijn bruine stipjes vertoonden. In eerste instantie verdacht ze haar aan brommers sleutelende tieners ervan die vlekjes veroorzaakt te hebben. Iets wat wij, gezien onze activiteiten, niet direct konden ontzenuwen.
Later verschenen brandgaatjes in het wasgoed. Inmiddels was bekend geworden dat de uitstoot van de Grof de boosdoener was. Niet alleen het wasgoed, ook de verf op de kozijnen en deuren vertoonden brandgaatjes. Dat was van mindere zorg, want het was een huurwoning van een toen sjoemelende woningbouwvereniging.
Het zou tot begin jaren 70 duren eer er naar aanleiding van klachten een onderzoek kwam naar de vervuiling. Een toenmalige wethouder sprak over de prutsers van de Grofsmederij. De Grof zou filters gemonteerd hebben, maar ik weet zeker dat mijn moeder niet betrokken is geweest in de acceptatietest. Niet veel later begon het bedrijfsmatig te rommelen bij de Grof. Een deel van de grond werd verkocht aan IBB Kondor. In die periode kwamen veel Turkse en Marokkaanse arbeiders de fabriek binnen. Een paar jaar later volgde de verkoop van de rest van de grond en verhuisde de fabriek naar de Grote Polder in Zoeterwoude. Daar was de fabriek een kort leven beschoren. De Grofsmederij werd in 1978 na veel heisa met de vakbonden failliet verklaard.
Op het kale Waardeiland besloot men woningen te bouwen. In die tijd een prestigieus plan. Wij zagen met lede ogen toe hoe op dat eiland in onze beleving oerlelijke woningen verschenen. Een soort naoorlogse Atlantic wall die het eiland moest beschermen. In 1978 werd het Waardeiland officieel geopend als woongebied. Op dat moment waren zo'n 45 woningen opgeleverd. Die woningen waren niet alleen lelijk, maar ook van bedenkelijke kwaliteit. Het regende klachten, met alle bijbehorende heisa. In de jaren 80 was een aantal leegstaande woningen gekraakt door studenten. De krakers werden door de politie afgevoerd, maar het kraken ging gewoon door. Uiteindelijk keerde de rust weer terug.