woensdag 11 juni 2014

Nicotinevrij

Camel in de maak
Ik ben op zeer jonge leeftijd met roken gestopt. Ik was een jaar of 4. Of was het 5? Dat weet ik niet meer. Op weg van de Koningstraat naar huis vond ik op het trottoir in de Resedastraat een brandende peuk. Ik had mijn pa vaak zien roken en dat maakte mij nieuwsgierig. Dus pakte ik de smeulende peuk op. De geur was exact dezelfde als die van mijn pa's sigaretten. Ik stopte de peuk in mijn rechter mondhoek. Zoals mijn pa vaak deed. Ik nam een wat stoere houding aan met een hand in de zij en vervolgens nam ik een flinke trek. Het uiteinde gloeide rood. Toen sloeg het noodlot toe. Tot mijn schrik kreeg ik een enorme hoestbui. Ik dreigde te stikken, zo voelde het. Ik ben maar gaan zitten, want ik werd ook nogal draaierig. Toen ik na een minuut of vijf weer voorzichtig overeind kwam trapte ik geschrokken de peuk, die inmiddels op de grond was beland, uit.
Ik bleef misselijk en waggelde naar huis. Thuis vroeg mamma wat mij mankeerde. "Ik ben wat misselijk", zei ik toen. Over die sigaret heb ik het niet gehad en gelukkig heeft ze mij niet met een kus getroost. Dan had ze het zeker geroken. Mijn jeugdige ambities om een stoere roker te worden gingen nogal snel in rook op. Later begreep ik dat mijn pa zware shag rookte. Ik heb nog steeds last van die peuk. Telkens als ik de geur van zware shag ruik, word ik weer draaierig en krijg ik een weeïg gevoel van binnen.
Het was mijn eerste en tevens laatste sigaretje. Ik rook dus niet meer. Ik heb wel vaak meegerookt. Dan reed ik met mijn pa naar Duitsland, waar mijn zus toen woonde. Onderweg stak pa geregeld een zelf gedraaide sigaret op. De raampjes mochten nooit open, dus draaide ik de ventilatieroosters dusdanig, dat ze een soort gordijn tussen mij en de rest van de binnenruimte vormden. Zo kon ik de ritten van zo'n 400 kilometer nog aardig volhouden.
Pa stopte van de een op de andere dag met roken. Hij was toen al in de zeventig. Dat gebeurde op medisch advies na een hartaanval.