Ingezonden
Onze caravan staat op een mooie rustige plek; zeg maar, 'heel dicht bij de natuur'.
Blijkbaar
zijn wij inmiddels geaccepteerd door allerlei bosbewoners want die
laten zich regelmatig zien. Vier met elkaar dollende oranje/bruine
eekhoorntjes buitelen af en toe langs de bosrand en doen zich tegoed aan
een sliert ongedopte, rauwe pinda's die wij aan de zijkant van een
dikke eikenboom hebben opgehangen. Twee koolmezenstelletjes hebben een
nest met jongen in een paar elektriciteits-aansluitkastjes en vliegen af
en aan om hun jonkies van voedsel te voorzien. Een paar merels 'grazen'
het grasveldje voor onze voortent dagelijks af, op zoek naar wormen als
voedsel voor hún kroost in een nest in het dichte struikgewas. Als dit
ouderpaar felle alarmgeluiden laat horen weten wij inmiddels dat de
'campingkat' in aantocht is, nog ver voordat wij hem hebben gezien.
Alarmfase "rood" geldt ook als er een paar Vlaamse gaaien, met opzij van
die mooie blauw/zwarte veertjes, in beeld komen want dat zijn echte
nestrovers. Maar ze krijgen geen kans want de veel kleinere merels zijn
erg dapper, en verjagen de tegenstanders al snel.
Een boomklever
vertoont, evenals een kleine bonte specht, zijn kunsten en klautert in
alle standen rondom de ruwe boomstammen, op zoek naar insecten, en hoog
in de lucht zweven regelmatig twee buizerds hun thermiek-cirkels in de
warmte boven de bossen. In de rust van de vooravond komen er konijntjes
tevoorschijn die zich tegoed doen aan verse grassprieten. We worden
bijna dagelijks verwend met het zeer uitgebreide repertoire van een
zingende merel vanaf zijn vaste zitplaats hoog in een boom en voelen ons
prettig bij al deze fijne, kleine dingen. Maar ..., op een dag gebeurde
er iets geks in de dikke boom met de pinda's. Een voor mij onbekend
beestje met geel/bruine streepjes in de lengterichting op zijn/haar
vachtje hing ondersteboven aan de pinda's te knabbelen en ik vroeg aan
mijn vrouw: ,,zou een baby wild zwijntje (met precies dezelfde kleur
streepjes) pinda's lusten en ook in bomen klimmen?". Ik was het helemaal
eens met haar antwoord: ,,wat betreft de pinda's, dát vast wel maar in
bomen klimmen? wat dacht je zelf?!". Nee dus, maar wat was het dán. Het
leek mij een jong eekhoorntje, maar een eekhoorn met een pluizige,
platte staart? en geel/bruine streepjes zoals bij een jong everzwijntje?
Nogmaals nee en dus werd het zoeken op het internet. Het zoekargument
"eekhoorn met streepjes" leverde al snel uitgebreide informatie op over
een beestje wat hier eigenlijk helemaal niet mag zijn. Nou ja, niet mág
zijn is te veel gezegd; hier van nature niet thuishoort klinkt beter.
Een mooie foto bevestigde ons vermoeden dat 'het' beestje inderdaad een
eekhoorntje was. De Siberische grondeekhoorn (Tamias sibiricus) (ook wel
boeroendoek, Koreaanse grondeekhoorn of Aziatische gestreepte
grondeekhoorn genoemd is een wangzakeekhoorn uit Noord- en Oost-Azië.
Dus, net als de 'Tijgermug', een exoot. Het knaagdiertje komt inmiddels
voor in een aantal landen in West-Europa, waaronder ook Nederland en
volgens de beschrijving tot dusver alleen in Noord-Brabant. Daar moet
dus Overijssel, Salland (Noetselerberg) aan worden toegevoegd. De
boeroendoek is jaren geleden ontsnapt uit een dierentuin bij Tilburg.
Het leuke beestje wordt soms ook wel als huisdier gehouden maar als de
lol er vanaf is, waarschijnlijk losgelaten in een bos. Door een andere
'-oot', n.l. een mall-oot of een idi-oot?
Fan-tilator