Zoals algemeen bekend vindt de overheid ons leger niet echt belangrijk. De manschappen worden opgezadeld met goedkoop, ondeugdelijk materiaal en materiaal. De begeleiding, zowel technisch als fysiek en psychisch, is net zo halfbakken. Voorzien van al die halfbakken zaken, stuurt de overheid onze blijkbaar weinig kritische mannen en vrouwen wel oorlogsgebieden in. Om hen daar bloot te stellen aan allerlei wel professioneel toegeruste groeperingen. Om vervolgens dikke krokodillentranen te janken, wanneer iemand om het leven komt. Dat komt mij allemaal erg huichelachtig over. Maar ach, het is al eeuwen zo. Tijdens menige oorlog was het verzet minimaal. We vinden het allemaal al gauw goed.
In het nieuws las ik dat een aantal F16 vliegtuigen terugkeert van een missie bij de Russische grens. En ja hoor, men vertelt in geuren en kleuren hoe de gammele, oude toestellen Russische indringers heeft verjaagd. Maar waar gaat het om? Om Russische burgervliegtuigen, die bij voorbeeld hun transponder niet hadden aangezet, of niet direct reageerden op een oproep om zich bekend te maken. Zaken die men vanuit een verkeerstoren ook had kunnen regelen.
Het is te vergelijken met een politiemacht die zich zelf op de brost slaat, omdat ze vier fietsers betrapt heeft die zonder licht reden. Erg indrukwekkend dus. Een voormalig premier van Estland stelde onlangs, dat er zich niet één incident heeft voorgedaan met Russen in dat gebied. Een sterk opgeblazen geheel dus.