zaterdag 15 oktober 2016

Gewoon een beetje opletten

Voor vandaag staat kippensoep op het menu. Lekker gemakkelijk. Voor morgen sajoer. Maar daarvoor moest ik eerst even op de fiets naar de supermarkt. Bij de fietsenstalling aangekomen zie ik een bomvolle plaats. Gelukkig vertrekken drie mensen wier tweewielers naast elkaar gestald zijn. Een meisje is mij voor. Ze rijdt haar fiets bijna dwars in het gapende gat. Ik blokkeer haar en kijk haar vragend aan. Ze kijkt even verstoord, maar begrijpt de boodschap. De fiets wordt fatsoenlijk geparkeerd, zodat ik de mijne ook kwijt kan. Binnen is het zoals verwacht druk. Bij de ingang pak ik een mandje en tover mijn lijstje uit de zak. En dan begint het feest. Ik geef toe, eigenlijk is die drukte helemaal niets voor mij, maar ik zet door. Aan de hand van mijn lijstje bepaal ik mijn looproute, om z.s.m. weer bij de kassa te zijn. Maar wat een gedoe zeg! Al die onbemande onbevrouwde winkelwagentjes die de doorgangen versperren. Wat een kippenhok! Op de groenteafdeling staat een paar deuren van de koelvitrines wagenwijd open. Alsof er plunderaars langs geweest zijn. Die sluit ik maar, want dat staat op de deuren nadrukkelijk aangegeven. De weegschalen worden geblokkeerd door wagentjes. Een ervan duw ik opzij. Als ik de sperziebonen weeg, reageert het apparaat niet op de BON knop. Pfff! Na drie pogingen, inclusief helemaal opnieuw kiezen en wegen, verschijnt tergend langzaam een bon. Ik weet me toch vrij snel door de mierenhoop te werken, tot bij het brood. Door een paar volle wagens kan ik niet bij de bakken met croissants en broodjes komen. En ook niet bij de zakjes. Gelukkig ziet een attente meneer aan de andere kant van de bakken dat. Hij reikt mij een zakje aan; "Dank u wel, meneer!" Nu nog het brood zelf. Ik duw de karren wat opzij en ja hoor er komen gelijk een paar klanten op me af. Ze trekken de karren weg en parkeren ze op een andere onhandige plek.
Eindelijk (nog geen 10 minuten later hoor) ben ik bij de kassa. Ik heb geluk, er is slechts één klant voor me. De (korte) band ligt nog vol. Als ik mijn boodschappen op de band leg, begint een mevrouw achter mij hetzelfde te doen. Met gevolg, dat ik geen plek meer heb voor de rest. Ik kijk haar aan en duw haar boodschappen naar het begin van de band. Ze vallen er bijna vanaf. Ze reageert met een chagrijnige blik en diepe zucht. Met haar hand neemt ze haar producten in bescherming. Maar ik houd vol en blijf duwen. Als ik na het betalen de boodschappen inpak, komt mevrouw naast mij staan om zuchtend en steunend de hare ook in een tas te doen. Nog even en dan... sta ik weer buiten. Het is me weer gelukt.