Terwijl ik de restanten van een oude conifeer aan het uitgraven ben, komt een man achter mij staan. "Zo, ben je die mevrouw aan het helpen?", vraagt hij. Eerlijk gezegd heb ik geen zin in een praatje, want het graafwerk zit wat tegen. Meneer vervolgt : "Ze woont hier nog niet zo lang en ik moet zeggen dat ik haar wel zie zitten. Ze is erg aardig. Ja, ik zie haar wel zitten."
Ik ben meneer, een oudere buurtbewoner, nu al zat. Ik kom overeind en draai me om. Terwijl ik de oude man strak aankijk zeg ik : "Ja, ik weet het, meneer. Ik ken haar al bijna 40 jaar. Ze is mijn vrouw." Meneer schrikt zichtbaar, draait zich om en loopt snel weg. Moest ik toch even lachen.