Soms plaats ik mezelf in gedachten voor een dilemma. Zo vroeg ik me onlangs af, of ik al dan niet naar de begrafenis of crematie van iemand zou gaan. De persoon in kwestie heeft mij onheus bejegend. Hij is nota bene terminaal. Wij hebben hem vaak geholpen en bijgestaan op voor hem moeilijke momenten.
Van heel dichtbij heb ik meegemaakt, dat terminale mensen schoonschip maken. Het ging toen over gewone, menselijke kwesties die recht getrokken werden. Ik had daar veel respect voor. Ik had wat moeite met mensen die tijdens hun gezonde leven structureel een last waren voor anderen en vlak voor hun dood opeens wel spijt betuigden. Maar ach, de moordenaar aan het kruis werd ook vlak voor zijn dood vergeven.
De persoon in kwestie zit heel anders in elkaar. Hij is zeer opvliegend en agressief. Hij is er met de jaren niet milder en rustiger op geworden. Hij heeft mij in een boze bui figuurlijk een schop onder mijn achterste gegeven. Ik vroeg mezelf af in hoeverre ik nog iets voor hem zou willen doen. Stel hij heeft hulp nodig. Zal ik hem dan toch gaan helpen? Mijn gevoel zegt : doe maar niet, meneer is nogal rancuneus. Als ie voor mijn neus zou neervallen, dan zou ik wel hulp bieden. Niet door mond op mond beademing hoor, maar door 112 te bellen. In zijn laatste levensfase zal hij mij niet meer groeten en helemaal niet terugkomen op zijn gedrag. Ik zit daar ook niet zo op te wachten. Een laatste groet van mijn kant zit er dus niet in. Ik houd me aan zijn laatste wens, toen hij mij uit zijn leven bande. Daarmee blijf ik ook dicht bij mezelf.
Foy Vance vond ik in 'Jam in the van', een mobiele op zonne-energie aangedreven muziekstudio, die op zoek is naar nieuwe geluiden.