maandag 20 oktober 2014

Mijn eerste bromfiets -2-


Het roemruchte schuurtje
Als we thuis gekomen zijn, gaat de nieuwe aanwinst de schuur in. Groot is het schuurtje niet, want er staat ook nog een gemetseld kolenhok, rechts naast de deur. Op de foto is trouwens ook de oude Sparta van mijn broer te zien. Dan begint het sleutelwerk aan de Sparta FP50, zoals de bromfiets officieel heet. Net een damesfiets met een hulpmotor of een zwarte Mobylette. Maar dat kan ons niets schelen. Zowel links als rechts bevindt zich een ketting. Eén om te fietsen en de motor te starten en één om het achterwiel aan te drijven. De aandrijving gaat over een groot tandwiel, dat links aan het achterwiel gemonteerd is. Als je op die Sparta ging fietsen, trapte je je het leplazerus om met een beetje snelheid vooruit te komen. Dat staat ook zo lullig. Daarom zijn we maar gaan lopen.
Het leuke van sleutelen met mijn grote broer is, dat hij gewoon begint. Hij ziet bouten en/of moeren en daarvan weet hij dat ze gescheiden en/of aan elkaar gemonteerd kunnen worden met een passende ring- of steeksleutel. Maar het kan ook met een tang en een schroevendraaier, al is dat niet normaal, lastig en slecht voor de kop van de bout en de moer. Door een vriend van mij, wiens vader een garage heeft, weet ik wat meer van de motortechniek. Thuis heb ik ook nieuwsgierig een boekje van pa gelezen over twee-, viertakt en dieselmotoren. Omdat de Sparta ondanks de benzine niet wil starten, stel ik Joop voor om maar eerst de bougie eruit te draaien. De elektroden zien er mooi koffiebruin uit. Ik doe de bougiekap er weer op en vraag Joop het metalen deel van de bougie tegen de cilinder te
houden. "Even kijken of ie vonkt", leg ik Joop uit. Ik draai met mijn hand de trappers rond. De cilinder maakt een zuigend en blazend geluid door het bougiegat. En ja hoor, we zien vonkjes overspringen. Joop wil die vonkjes beter bekijken en haalt de bougie van de koelribben af. Voordat ik iets kan zeggen geeft Joop een gil : "Au! #*!& de jû", en gooit de bougie van zich af. Terwijl het witte onding aan de zwarte bougiekabel bungelt en Joop als een wilde kangoeroe nog steeds scheldend in de kleine schuur rondspringt, kijk ik vlug even door het raam van de schuurdeur of mamma in de keuken is. Die houdt namelijk niet  zo van schelden laat staan vloeken. Maar we kunnen gewoon doorgaan. Op mijn grote broer uitlachen als hij zich bezeerd heeft, staat als straf een knal voor je kop. Dus dat lachen bewaar ik maar voor later.