Afgelopen week heb ik, hangend voor de tv, naar een herhaling gekeken van het programma over Depressie. Er kwam tijdens de eerste uitzending zoveel voorbij, dat ik het niet allemaal meer kon opnemen in mijn grijze massa. Gelukkig bestaat er zoiets als programma gemist / terugkijken. Ik was namelijk benieuwd, in hoeverre mijn geheugen te lijden heeft gehad onder mijn depressie.
Ik had in die donkere periode geregeld last van een soort black-out. Op weg naar iets of iemand waande ik me opeens in een mij totaal onbekende wereld. Gelukkig had ik de rust om ergens te gaan zitten wachten totdat de omgeving voor mij weer herkenbaar was geworden. Daarna ging ik terug naar huis. Ik heb daar lang last van gehad. Sinds die periode heb ik ook een aanzienlijk minder geheugen, vooral wat recente gebeurtenissen betreft.
Tijdens het opnieuw bekijken van de uitzending (handig die Pauzeknop!) , ging het inderdaad over het geheugen. En dan de invloed die een depressie kan hebben op een deel van de hersenen : de hippocampus. Ik heb dat woord maar gelijk genoteerd. Al googlend las ik later hierover :
"....Wanneer langdurige stress onze bijnieren stimuleert ontstaat een langdurige productie van stresshormonen, waaronder het hormoon cortisol. Deze langdurige overprikkeling van cortisol op onze hersenen heeft een negatief effect op de hippocampus. De hippocampus is het deel van onze hersenen dat verantwoordelijk is voor het geheugen. Ons geheugen zorgt dat we ervaringen uit het verleden kunnen koppelen aan ervaringen in het heden en onze plannen in de toekomst.
Door deze overprikkeling beginnen cellen in de hippocampus af te sterven en de hippocampus verschrompelt soms met een volumeverlies van tot ongeveer 9% , schrijft professor Klaus Grawe van de Universiteit van Bern. Dus het klopt dat we dingen vergeten en minder goed kunnen onthouden tijdens een depressie, want er zijn wel degelijk minder hersencellen aanwezig die zorgen voor onze herinneringen....."
Het klinkt misschien vreemd, maar de uitleg kwam bij mij als geruststellend over. Ik ervoer ook een soort van opluchting. Ik heb namelijk nooit met een arts of specialist gesproken over die vreemde momenten, waarop ik telkens in een mij volslagen onbekende wereld terechtkwam en niet meer wist wat ik zou gaan doen. Ik ben (in mijn achterhoofd) wel altijd nieuwsgierig geweest, in hoeverre mijn depressie van invloed is geweest op de werking van mijn grijze massa. Daar heb ik nu wat meer inzicht in gekregen. In het algemeen vind ik het plezierig wanneer ik alleen maar weet welke de achterliggende oorzaken zijn van mijn beperkingen.