Voor de tweede keer heb ik een drietal Syrische kinderen aangesproken, omdat ze afval hier op het plein gooiden. Ze hadden weer een doos waterijsjes gekocht. Een van hen deed het afval in eerste instantie in de doos. Maar toen hij die doos tussentijds in een kliko had weggegooid, vonden de anderen dat ze hun stokjes en papiertje maar op de grond moesten gooien. Gelukkig verstaan die jochies al vrij goed Nederlands. Toen ik hen vriendelijk opdroeg de rommel alsnog op te ruimen, deden ze dat. Een van hen trok een brutaal koppie toen ik hem erop wees, dat hij een verpakking was vergeten op te rapen. Hij haalde zijn schouders op, keek mij brutaal aan en hield in elke hand een ijsstokje omhoog. Alsof ie daarmee wilde zeggen, dat hij zijn handen al vol had.
Ze waren ook op het pleintje en in de doorgang aan het voetballen. Het pleintje is niet bepaald groot en heeft gestapelde betonnen bielsen in het midden. Dus die bal verdween al gelijk een paar keer in de tuintjes. Als zo'n bal tegen de buitenmuur wordt geknald, klinkt dat binnen niet aangenaam. Alsof er kleine Syrische bommen ontploffen. Ik heb ze dat even uitgelegd en hen ook verteld, waar zich hier in de buurt speelvelden bevinden. Alles even vriendelijk hoor. Ik ben geen scheldkanon en geen boeman.
Als ze weer afval op de grond gooien, zou ik die kinderen met hun gezinnen het liefst willen voordragen voor een enkele reis Turkije. Je moet tijdig ingrijpen, anders loopt het uit de hand. Helaas gaat hun vertrek veel geld kosten. Niet als oprotpremie voor hen, maar als douceurtje voor Turkije.