woensdag 9 maart 2016

De techniek gaat snel

Zo snel, dat menigeen moet afhaken. Velen zijn er niet eens aan begonnen. Ik heb het over smartphones, computers en zelfs magnetrons. Al een tijd geleden moest er hulp komen voor het in gebruik kunnen nemen van een tv of radio of een klok voor de centrale verwarming. Het zijn vaak ouderen, die afhaken. Je weet wel, de categorie waartoe jongeren mij ook rekenen. Ik troost me maar met de wetenschap, dat veel jongeren nauwelijks kunnen rekenen.
Ik weet nog dat ik in de jaren 80 een keer een paar gympen ging kopen. Toen vroeg die mevrouw mij ook al : Is het voor gewoon wandelen, joggen, 1 á 2 keer in de week hardlopen of wordt het een marathon? Toen ik op al die vragen nee had geantwoord, begon ze over tennis, zaalvoetbal, volleybal enz. Om gek van te worden. Gewoon gympen dus, je weet wel zwarte of witte.
Ik herinner me ook nog KIS, Keep It Simple. Ik moest in de automatisering rekening houden met een hoge mate van gebruiksvriendelijkheid. Zoals Apple daar ooit mee begon. Die tijd ligt ver achter ons.
Glasvezel is ook zoiets. Daarmee kan ik heel snel internetten. Dat zal best wel, maar ik moet toch vaak lang wachten vanwege al die meuk die men eerst over zo'n lijn gooit. Vervolgens moet ik eerst vragen beantwoorden over cookies en privacy, die telkens hetzelfde zijn. Pas dan ben ik zelf aan de beurt. Dus dat glasvezel schiet ook niet op. Komt bij dat die kabel op allerlei manieren geknepen wordt. Wat dat betreft had ik ook bij de gewone kabel kunnen blijven.
Dat alles neemt niet weg, dat ons land in een nogal hoog tempo de technologie volgt. 'Gedreven tot de techniek', is toch heel anders dan de techniek zelf inzetten. Het is allemaal onnodig ingewikkeld en heel commercieel geworden. Men moet geregeld nieuwe kopen, want die oude meuk wordt niet meer ondersteund. Er moet immers flink geld verdiend worden. De ene upgrade na de ander volgt. Logisch dat het steeds lastiger wordt om de technologie te blijven volgen.
Het wachten is op de auto, die steevast na 3 jaar het begeeft en waarvan men dan beweert dat ie niet meer gerepareerd kan worden.
Misschien melden mensen zich binnenkort ziek, omdat ze een virtueel ongeluk hebben meegemaakt. Dat zou zo maar kunnen.
Er was een tijd, waarin de tijd gewoon de tijd was. Helder en eenduidig, het hele jaar door.  Als ik tegenwoordig iemand de tijd vraag, dan rijzen er na een antwoord vragen bij mij op. Is het nog wintertijd? Bedoelde hij half tien analoog? Of digitaal? Of virtueel? Of misschien zelfs imaginair? Dat laatste kan voorkomen als de respondent een gooi doet, omdat ie net als veel anderen het zelf ook niet meer weet. Of heb ik het per ongeluk aan een virtueel iemand gevraagd? Sorry, ik weet het ook niet meer.