woensdag 15 april 2020

Verkoop aan de deur

Toen ik mijn herinneringen over de winkels in in het oude Leiderdorp naar boven haalde, deed ik alsof ik in gedachte weer op pad ging om voor mijn moeder boodschappen te doen. Zo kwam ik er later pas achter, dat ter hoogte van de bakker Deegenaars zich ook nog een groenteboer bevond. Zo zie je maar, ik herinner me ook weer niet alles. Komt bij dat ik in veel winkeltjes nooit geweest ben. Ik ben er hooguit geregeld voorbij gelopen. In die jaren 50 hadden wij geen auto, dus van garages in die tijd weet ik weinig. De enige garage waar ik geregeld kwam, was die van de ouders van een vriendje van mij aan de Hoge Rijdijk aan de overkant dus. Om daar te komen moest ik helemaal omlopen via de oude Leiderdorpse brug. Hemelsbreed stond de garage zo'n 200 meter van ons huis vandaan.
We hoefden in die tijdsperiode (50-60) niet altijd op pad om inkopen te doen. Er kwamen immers ook leveranciers aan de deur. Zoals de melkman met losse melk. Was onze melkman De Jong? In elk geval niet Jansen, die ook een bakfiets had.
Hoe de (dikke) visboer met kroeshaar met zijn haringkar (bakfiets) heette weet ik niet. *) Hij kwam meestal op de vrijdag vanwege de RK mensen. Ik herinner me nog wel de soepauto van Proosdij. Dat was een witte combi. In het Kerklaantje rook het soms naar zijn soep. De voddenboer had ook een handkar, net als bakker Van der Sijs. Een pijp rokende Roel Marbus kwam met zijn oliekar (een bakfiets met olievat erop) aan de deur. Hij verkocht los de petroleum voor de Aladdin kachel in de badkamer en het oliestel, waarop o.a. de was gekookt werd. Hij deed de petroleum in grijs gewolkte kannen, die als voorraad diende. Wij kregen / haalden ook boodschappen van De Gruyter in Leiden. Met of zonder snoepje van de week. Dan was er nog de scharensliep en de garen en band verkoper, die met een bak voor zijn buik aan de deur kwam.
De voddenman met pet op en sigaret in het hoofd liep roepend door de straat met zijn handkar : "Wie heeft er nog vodden?!" Hij bracht zijn opbrengst naar Gijzenij in Leiden aan de Oude Vest. Daar brachten wij later soms konijnenvellen en/of oud papier. De groentekar van Rijnsburg reed ook door de straat. Net als die van de schillenboer.
En uiteraard, zomers, niet te vergeten de ijsco's van Voortman**). Een mooie smetteloos witte bakfiets met koperen bel en twee glimmende, chromen deksels die de voorraad ijs afdekten. IJs scheppen op een hoorntje of in een bekertje en tussendoor de ijsschep spoelen in een bakje met naar chloor riekend water. Een fles met knalrode siroop, die gekanteld werd om wat van de zoete spul over de ijsco te laten lopen.
Als ik via de Hoofdstraat richting het postkantoor liep, keek ik altijd naar de grote reclameborden op de uitstekende gevel na het 2e blokje woningen langs de Rijn / Jaagpad. Daar tegen de buitenmuur zag ik het email reclamebord met het bekende RVS echtpaar met opgestoken paraplu en hondje. Alle in het zwart. Zij zagen blijkbaar de bui al hangen; een voorteken op wat er met het mooie dorp zou gaan gebeuren.

*) bleek Dirk Harteveld te heten afkomstig uit Katwijk.
**) venter was Dries Jansen