Als ik als jochie naar de groenteboer moest ging ik naar Rijnsburger aan de Hoogmadeseweg. Die (kale) meneer had naast een winkel ook een fraaie paard en wagen waarmee hij de klanten in het dorp bezocht. Daarnaast bevond zich een winkel (Versteeg / de Wolmolen), waar ik soms garen of wol of naalden moest kopen voor mijn moeder. Ze maakte bijna al onze kleding zelf. Daar was ik best wel trots op, behalve dan op die wollen zwembroek... En anders ging ik in de Dr de Bruijnestraat naar Van Tol. Een zoon zat bij mij in de klas.
Onze bakker zat verderop in de Hoofdstraat richting het gemeentehuis : Deegenaars. Wat vreemd, want bakker Van der Sijs, ook aan de Hoofdstraat, was veel dichterbij ons huis. Maar die bakkerij werd ook gepasseerd als Deegenaars gesloten was. Omdat ie te luxe was? Dan werd ik naar bakker De Bruin of Van Tongeren gestuurd, richting de Doesbrug. Als ik dan toch die kant op moest, dan keek ik als jochie altijd even in de etalages van Marbus en Poelgeest. Want daar werd ook speelgoed verkocht. Aan die kant bevonden zich ook relatief veel winkels o.a. kruideniers Van Gessel en Los (ook een schildersbedrijf met die naam) en groenteman Vollaard.
Wat afstand betrof gold hetzelfde voor Radio Hertog aan de Hoofdstraat. Daar kochten we ook nooit iets. Wel verderop richting de Leiderdorpse brug, bij De Lange. Niet leuk als je niet eens een fiets had en er een nieuwe gloeilamp gekocht moest worden. Daar vlakbij was de drogisterij van De Vijzel (Van Noort). Schijnt voorheen aan de Hoogmadeseweg een winkel gehad te hebben (zeiden ze). Aan diezelfde weg ging ik soms naar de boekhandel (mijn moeder zei soms Rietveld) / Liethorps Boeckhuys van de familie De Dood. Zoon Klaas zat bij mij in de klas, dochter Hannie bij mijn broer Joop. Als een vriendje jarig was kocht ik daar een potlood, een schrift en een gummetje. Haha!
Van buurman timmerwinkel De Witt zat zoon Ben bij mij in de klas. Met zijn broer Leen zaten ze net als mijn broers en ik ook op de padvinderij :
Viertelhauzen met mijn broer |
Ik ben een keer in een schoenmakerswinkel geweest op de hoek Eikenlaan - Hoofdstraat. Met de deur in een soort halletje. Op de andere hoek, aan de Kastanjelaan, bevond zich melkboer Bosman, waar ik heel soms veterdrop kocht. Want als ik centjes had, ging ik liever naar het winkeltje van Koenen, achter Jamin, naast de kwekerij van Rasser.
In de Lindelaan was ook een slagerij (Kooreman) en een groenteboer, Van der Leek.
Fietsen kocht mijn vader bij Van Groeningen in de Bruggestraat, daar was ook een smidse van Ent. Helemaal aan de andere kant van het dorp, vlakbij de Doesbrug was ook een smidse; van Schalkers en ook een fietsenzaak, van Schneiders. Die was tegenover mijn kleuterschool (School met de Bijbel), waar juf Meerburg (oei, streng!) en Leida(?) van der Does (lief) mijn broertjes en mij opvingen.
Als ik naar de slager moest, dan was het woensdagochtend vroeg (!) voor schooltijd op de step naar de Hogewoerd (Teekens / Bolle) in Leiden en anders lopend naar de hoek Koningstraat - Dr. de Bruynestraat, waar de slagerij van meneer Piet Rosenboom zich bevond. Deze slager slachtte nog vee naast de winkel. Als het zover was gingen de deuren van het slachthok dicht. Een keer niet goed en keek ik stiekem naar binnen. Ik schrok me wezenloos van het tafereel. Later gingen de deuren weer open en dan zag ik het kadaver van een beest aan haken hangen. Soms vroegen we daar om een blaas; om mee te voetballen.
Ik kwam nauwelijks bij de andere slagerij Van Klaveren, aan de Hoofdstraat. Was daar ook een schilder Nagtegaal gevestigd? Wel bij het sigarenmagazijn van...eh..??(Spies, dank je Anneke) daar vlakbij. Meestal om tabak te kopen voor mijn opa of shag met vloei voor mijn pa, die plaatjes spaarde voor zijn Rizla albums. En dus niet bij de Doesbrug, waar nota bene onze benedenburen aan de Resedastraat Nel Quik / De Jong een eigen winkel hadden, met als overbuurman Wolff (ook tabak). Meneer Quik (Heime?) was dacht ik binnenschipper. Ze hadden in die tijd een herdershond, Asco, die mij vaak besprong en mijn bruine toet aflikte.
Onze kruidenier was Braam op de hoek Hoofdstraat - Koningstraat. Schijnt eerst in de Koningstraat gevestigd te zijn geweest. Daar ging ik meestal met een boekje naar toe, vanwege kopen op de pof. Mevrouw Braam vond ik erg aardig. Op de andere hoek bevond zich de zuivelwinkel van de familie Jansen. Er was nog een kruidenierswinkel, Hoogeboom, op de hoek van de Kastanjelaan en Hoogmadeseweg. Maar daar liep ik enkel voorbij als ik van en naar school ging.
Koekjes, zuurballen, eierkoeken en ijs (met twee wafeltjes) haalde ik bij Jamin (Riezebos) op de hoek van de Hoogmadeseweg - Dr. de Bruynestraat. Aan de andere kant (Groenendijkstraat) was onze kapper De Jong gevestigd. Daar tussenin, in dezelfde straat bevond zich slijterij Van de Bosch (naast Van Tol). Heel sporadisch kwam ik in de (ijzer?)winkel van Pouw in de Koningstraat. Bij later Van Ulden kocht ik een keer een boor. Toen ik gekscherend vroeg of ik hem door de ruit mocht gooien als ie niet goed zou zijn, zei de winkelier : "Wacht even, hier heb je een betere." Omdat mijn moeder veel brieven schreef, bezocht ik ook het witte postkantoor tegenover het gemeentehuis en naast onze huisarts dr. Bakema die samen met dr. De Bruyne de praktijk deed. Al wachtende keek ik vol bewondering naar het met de hand zeer snelle stempelen van de brieven.
Het zwarte goud, steenkolen voor onze kachel, werden door Omtzicht of Van Ingen Schenau aan huis, Resedastraat 74a (trap op) afgeleverd.
Als ik dit zo allemaal naar boven laat borrelen, krijg ik pas het besef dat er in ons toen nog kleine dorp (nog lang geen 1.000 inwoners) erg veel middenstanders actief waren. Ik heb ze niet eens allemaal genoemd. En dan waren er nog de boerderijen.