op een suikerzakje jaren 60 - 70 *) |
Daar maakte ik kennis met de eigenaresse (van Indische afkomst)en mensen in de bediening. Vervolgens liepen we naar de keuken, waar een tweetal koks aan het werk waren. In die keuken trof ik ook een oma aan. Een typisch Indische oma, die mij gelijk over eten sprak. Ik mocht alles eten wat ik wilde! Dat klonk natuurlijk erg mooi, maar na een dag of wat was de trek voorbij.
Max en ik hielden ons voornamelijk bezig met de afwas. Een haast continu gebeuren. Door een luik gaven de serveersters het gebruikte servies, bestek en schalen aan ons door. Ze liepen vervolgens door naar de balie waar de bestellingen klaarstonden. De borden werden geleegd in een gat in het aanrechtblad. Daaronder stond een melkbus waar het afval in verdween. Zodra de melkbus vol was, moest er een lege geplaatst worden. De volle werd buiten in de steeg neergezet. Ze werden dagelijks opgehaald om als varkensvoer verwerkt te worden.
De restanten uit schalen gingen weer terug in de au bain marie bakken stonden. Nu ik dat 50 jaar later zo schrijf denk ik opeens : "Huh?!" Men ging er toen vanuit, dat alles met een lepel werd geschept en niets in die schalen werd teruggedaan. De serveersters zouden daarop letten.
Het serviesgoed enz. werd eerst afgespoeld. Daarna werden ze uiteraard met een wasmiddel grondig gewassen en gedroogd. Ik praat over de tweede helft van de jaren 60, dus alles ging met de hand!
We moesten ook andere werkzaamheden verrichten. Onze werktijd begon om 10.00 uur 's morgens. Dan werden voorbereidingen gedaan voor de immer drukke lunch. De frituurolie moest geregeld ververst worden. Er lag een teil met grote geraspte aardappelen die tot frieten gesneden moesten worden. Het snijapparaat hing aan de muur met daaronder een bak waar de frieten in terecht kwamen.
De patat werd niet voorgebakken. Achteraf gezien zou dat handiger geweest zijn, want de doorlooptijd van een bestelling met friet was nogal lang.
Als ze bij een tafel gingen staan wachten, moesten ze weggestuurd worden. Op het geluid van knippende vingers mocht niet gereageerd worden, want we waren geen slaven of bediendes van hen; "Die Zeit ist gewesen." Een grote mond hoefden we ook niet te accepteren. Gasten emt een grote mond worden niet geholpen. Die grote mond was volgens bepaalde Katwijkers de reden dat er relatief veel Duitsers verdronken. Zodra ze 'Hilfe!' riepen stroomde de halve Noordzee hun strot in, aldus de verhalen. Echt nare Duitsers heb ik toen eigenlijk niet meegemaakt.
*) Onder voorbehoud. In afwachting van goedkeuring van Ruud Both
-wordt vervolgd-