dinsdag 13 oktober 2015

De Vette Os in Katwijk

op een suikerzakje jaren 60 - 70 *)
Tijdens weer een schoolvakantie, dit keer een zomervakantie, werd ik door mijn klasgenoot Max B gevraagd of ik zin had in de keuken van een restaurant te komen werken. Max werkte daar ook en men was op zoek naar versterking. Samen met Max reden we op onze bromfietsen, Max reed op een Batavus Whippet en ik op een Magneet, via Leiden, Oegstgeest en Rijnsburg richting Katwijk aan Zee. We kwamen in de Princestraat aan bij een restaurant dat zich op een hoek bevond. De voorgevel van het pand zie ik nog zo voor me.
Daar maakte ik kennis met de eigenaresse (van Indische afkomst)en mensen in de bediening. Vervolgens liepen we naar de keuken, waar een tweetal koks aan het werk waren. In die keuken trof ik ook een oma aan. Een typisch Indische oma, die mij gelijk over eten sprak. Ik mocht alles eten wat ik wilde! Dat klonk natuurlijk erg mooi, maar na een dag of wat was de trek voorbij.
Max en ik hielden ons voornamelijk bezig met de afwas. Een haast continu gebeuren. Door een luik gaven de serveersters het gebruikte servies, bestek en schalen aan ons door. Ze liepen vervolgens door naar de balie waar de bestellingen klaarstonden. De borden werden geleegd in een gat in het aanrechtblad. Daaronder stond een melkbus waar het afval in verdween. Zodra de melkbus vol was, moest er een lege geplaatst worden. De volle werd buiten in de steeg neergezet. Ze werden dagelijks opgehaald om als varkensvoer  verwerkt te worden.
De restanten uit schalen gingen weer terug in de au bain marie bakken stonden. Nu ik dat 50 jaar later zo schrijf denk ik opeens : "Huh?!" Men ging er toen vanuit, dat alles met een lepel werd geschept en niets in die schalen werd teruggedaan. De serveersters zouden daarop letten.
Het serviesgoed enz. werd eerst afgespoeld. Daarna werden ze uiteraard met een wasmiddel grondig gewassen en gedroogd. Ik praat over de tweede helft van de jaren 60, dus alles ging met de hand!
We moesten ook andere werkzaamheden verrichten. Onze werktijd begon om 10.00 uur 's morgens. Dan werden voorbereidingen gedaan voor de immer drukke lunch. De frituurolie moest geregeld ververst worden. Er lag een teil met grote geraspte aardappelen die tot frieten gesneden moesten worden. Het snijapparaat hing aan de muur met daaronder een bak waar de frieten in terecht kwamen.
De patat werd niet voorgebakken. Achteraf gezien zou dat handiger geweest zijn, want de doorlooptijd van een bestelling met friet was nogal lang.
Gedurende de zomermaanden was het een komen en gaan van voornamelijk Duitse gasten. We kregen vooraf instructies hoe we met die kuilengravers moesten omgaan. Zo mochten we niet in het Duits tegen hen beginnen. Eerst in onze eigen taal, Nederlands en dan pas in een andere taal.
Als ze bij een tafel gingen staan wachten, moesten ze weggestuurd worden. Op het geluid van knippende vingers mocht niet gereageerd worden, want we waren geen slaven of bediendes van hen; "Die Zeit ist gewesen." Een grote mond hoefden we ook niet te accepteren. Gasten emt een grote mond worden niet geholpen. Die grote mond was volgens bepaalde Katwijkers de reden dat er relatief veel Duitsers verdronken. Zodra ze 'Hilfe!' riepen stroomde de halve Noordzee hun strot in, aldus de verhalen. Echt nare Duitsers heb ik toen eigenlijk niet meegemaakt.

*) Onder voorbehoud. In afwachting van goedkeuring van Ruud Both

-wordt vervolgd-