In de jaren 70 koos ik bewust voor werken in de detachering. Ik wilde afwisseling in mijn werk. In de daarop volgende dertig jaar heb ik het over het algemeen naar de zin gehad. En veel opgestoken. Wat me het minst beviel was de samenwerking met de collega's die op kantoor zaten. Er zijn er in die dertig jaar maar een paar geweest, die wisten waar wij buiten mee bezig waren. De rest had er totaal geen sjoege van. Zo'n 98% van de tijd bij een klant was ik zelfstandig bezig. De keren dat ik iets van kantoor nodig had, waren minimaal. En toch verliepen die paar contacten vaak desastreus. Het ergste was wel het gebrek aan urenformulieren. De formulieren waarop ik mijn gewerkte uren schreef en die door de klant ondertekend moesten worden. Het was een heel gezeur om die formulieren te krijgen. En het frustrerende was dan, dat ik aan het begin van de week of nieuwe maand gebeld werd met de vraag waarom ik mijn urenformulier nog niet had ingeleverd! Dat ging dan ook nog op nare toon, alsof ik in gebreke was gebleven. Grrr!
Op veel kantoren met mensen buiten in het veld, weet de overhead op kantoor -verhoudingsgewijs zitten vaak te veel mensen op kantoor- vaak niet wat er zich buiten afspeelt. Dat wil men niet toegeven en dus draait het personeel dat buiten het geld verdient daarvoor op.
Zelf heb ik een aantal keren serviceorganisaties met monteurs die buiten bezig waren, op de rails gezet. Ik begon vaak met het meelopen met een aantal monteurs. Daar stak ik erg veel van op. Ik kwam er dan snel achter dat men op kantoor van toeten noch blazen wist. En toch stuurden zij de monteurs en hun werkzaamheden aan. Onvoorstelbaar!
Het schijnt tegenwoordig nog vaak voor te komen : overhead op kantoor dat van toeten noch blazen weet en weigert de klachten uit het veld voor serieus te nemen.