Ik heb het allemaal mogen meemaken. Van autoritair leiderschap tot weer autoritair leiderschap en alles wat daar tussen zat.
Groot geworden in een tijd, waarin men placht te luisteren en te doen wat ouderen of meerderen je opdroegen. Voor de rest : mondje dicht. Zo niet, dan volgde straf. In de jaren 60 groeide het verzet tegen de autoriteiten. Inclusief tegen de ouders, leraren, politie, directeuren, politici enz. Het werd tijd voor inspraak, medezeggenschap. Er moest tot op gezinsniveau gedemocratiseerd worden. U werd jij en jou, meneer werd Piet en mevrouw Marie. En dan waren er nog de seksuele vrijheden en het feminisme. Ouders mochten niet meer hun kinderen slaan (kindertelefoon). Andersom trouwens wel.
Op werk verscheen de OR. Maar toen de generatie van de Mammoetwet en meppende kinderen z'n entree deed, gingen we weer geleidelijk terug naar autoritair gezag. Immers, die nieuwe generatie beschikte over beduidend minder kennis en vaardigheden. Vanwege hun pretpakket van school en/of totaal andere studierichting dan die van het werkgebied. Om het soms schrijnend gebrek aan kennis te verbloemen werd geen tegenspraak meer geduld. Tenzij je op het punt stond van werkgever te veranderen. De leidinggevende was de betweter. Ook al had ie Geschiedenis of Rechten gestudeerd en niets van het vakgebied dat onder zijn verantwoordelijkheid viel afwist.
Het autoritaire optreden werd toen verpakt in fraaie termen als solidair en tegenwoordig politiek correct zijn. Maar voor mij betekent het de afbraak van de vergaarde kennis en ervaring, de vrije uiting van mening en van de democratie. Nog even en we zijn weer heel ver terug in de tijd.