Als het om respect gaat, huldig ik als ouwe man nog steeds de slogan : respect moet je verdienen. Natuurlijk leerden we onze kids dat ze anderen en andermans spullen moeten respecteren. Dat is de basis (opvoeding). Maar tot op zekere hoogte. Want respect moet ook door de andere kant verdiend worden. En daar schort het maar al te vaak aan. Men begint bij het minste geringste te schelden. Tegenwoordig mag men niet eens een fout maken.
Als ik een voor mij onbekende volwassene ontmoet gebruik ik 'meneer' of 'mevrouw' en 'u' of 'uw'. Pas als mij gezegd wordt dat ik ook jij mag zeggen of de voornaam, dan doe ik dat. Tenzij ik zelf bewust afstand wil houden. Dat hangt weer van de sfeer af. Als een jonger iemand mij met jij en jouw aanspreekt, is mijn eerste gedacht : "Ik ben je vriendje niet!" Als een mij bekend persoon ruzie met mij gemaakt heeft dan verandert het jij voor mij weer in u. Dat geeft de afstand tussen ons aan. Er was een tijd waarin het andersom was. Dan werd u plots jij, als teken van geen respect meer hebben voor de ander.
In wezen moet het niet uitmaken of het u of jij is of Jan of meneer (of vrouw, als Jan dat vindt). Respect heeft te maken met de houding die wederzijds aangenomen wordt.
Als leidinggevende streefde ik ernaar om over voldoende deskundigheid te beschikken (weten waarover ik het heb), afspraken na te komen, altijd antwoord te geven, duidelijk en consistent te zijn, me aan de waarheid te houden en medewerkers niet te beledigen of te kleineren. Honesty is the best policy. Al kan het ook voorkomen, dan anderen me vanwege de waarheid als een verrader zien. Het betekende wel, dat niet iedereen mij leuk vond of respecteerde. Vooral in gevallen waarin bleek dat ze geen gelijk kregen / hadden en daarmee niet konden omgaan. Maar dat vond /vind ik niet belangrijk. Ik kon mezelf en anderen in de ogen blijven kijken. De waarheid kan soms erg vervelend zijn. Als mens sta ik mezelf ook falen toe. Dan mochten mijn medewerkers daar ook best wat van zeggen. Als ik op vanwege een fout aangevallen werd, dan zei ik gekscherend : ik lijk net een mens. Ik moet zeggen dat ik voor geen van de genoemde criteria echt mijn best hoefde te doen. Ze vormden voor mij juist de gemakkelijkste weg. Vaak refereerde ik aan mezelf : wat gij niet wilt dat u geschiedt enz.
Soms verbaasde het mij hoe er gereageerd werd als ik een fout toegaf. Een fout toegeven was niet in elke bedrijfscultuur gewoon. In de meeste gevallen smoorde het de kritiek. Al was het maar omdat ik af en toe zei, dat zelfs ik een fout kan maken. Haha!
Tijdens elke introductie die ik van mezelf gaf, vertelde ik dat een hekel heb aan vloeken. Soms gebeurde het later toch. Als iemand begon met "Jezus!...." onderbrak ik een mogelijk opkomende tirade door te roepen : Ja, wat is er?" Dan werd er weer gelachten. Zo'n reactie van mij werkte beter dan boos worden. Want boos worden kan ook afbreuk doen aan het (verdiende) respect.