Vanmorgen werd ik weer even herinnerd aan mijn jeugd. En dan met name aan een waarschuwing van mijn moeder, wanneer we buiten gingen spelen. Ze zei namelijk, dat we geen kattenkwaad moesten uithalen, want we hadden al een kruisje achter onze namen. Ze doelde daarmee op ons kleurtje. Haha! Het was zo, dat die opmerking niet zozeer voor mij gold. Ik was niet zo ondernemende durfal als mijn broertje. En het is inderdaad een paar keer voorgekomen, dat zijn zwarte koppie als enige uit een groepje kwajongens werd herkend. Wat mij betreft had mijn moeder dus gelijk.
Later kwam die waarschuwing vaker weer terug in mijn geheugen, toen ik donkere jongelui rottigheid zag uithalen. Zelfs als ze een verkeersovertreding begingen, schrok ik meer dan wanneer een ander (blanke) die beging. Raar, maar waar.
Vanmorgen was het weer het geval. Het was sluitingstijd op de weekmarkt. Halverwege had een negroïde man een partij handtassen en broekriemen op de grond uitgestald. Hij was de enige zonder kraampje. Toen meneer alles weer in zijn busje had ingeladen en wegreed, lag er proppen papier op de grond. Hij had niet de moeite genomen om even om te kijken of ie een schone plek achterliet. Schoon zoals hij hem vanmorgen had aangetroffen. Ik dacht gelijk : "Dat nou net hij dat moet doen!" Een automatische gedachte of een vooroordeel? Of gewoon de realiteit, want ik vond dat op Curaçao de autochtone bevolking wat dat betreft ook erg gemakkelijk omgaan met afval.