Tijdens mijn werkzaam leven heb ik veel baat gehad bij mijn geheugen. Als er discussies ontstonden, wist ik zo uit mijn hoofd wie wat en wanneer daarover iets gezegd c.q. besloten had. En ik kon ook binnen de projectdossiers aangeven, waar dat vastgelegd was. Zo'n projectdossier bestond uit gemiddeld 12 mappen met daarbinnen submappen. Maar ja, de structuur van zo'n projectdossier stelde ik zelf op. Dat scheelde.
Toen ik mijn korte termijn geheugen kwijtraakte, ben ik mijn geheugen gaan trainen. Dat deed ik vooral toen ik post en folders bezorgde. Van huisnummers in straten probeerde ik te onthouden hoe de voordeuren eruitzagen of andere specifieke kenmerken, zoals een zonnewijzer in de tuin of een naambordje. Ik heb dat gedaan, totdat ik erachter kwam dat mijn geheugenbuffer vol was. Om in het vakjargon te blijven : een memory overflow. Mijn korte termijn geheugen is snel vol en dat is nog steeds zo, ondanks mijn dagelijkse oefeningen. Ik merk de laatste tijd, dat ik steeds vaker naar de juiste benamingen van iets zoek. In de geest van Hoe heet dat of hoe noemen ze dat ook al weer? Soms ben ik dan op zoek naar dagelijkse woorden. Het zal vast met de leeftijd te maken hebben. Al verdenk ik mijn lichaam er soms van, dat ze vrouwelijke hormonen aan het aanmaken zijn. Ik ga steeds vaker het woord ding of dingen en/of 'je weet wel' gebruiken. Zo van : ik wilde vanmorgen van die dingen doen, maar het ding wat ik bij je weet wel nodig heb kon ik nergens vinden. Vooral als ik in een bouwmarkt ben, hoor ik veel vrouwen zo praten tegen medewerkers : Ik zoek zo'n ding om een je weet wel draaigeval vast te maken aan dat andere ding, weet je wel? Als ze een vrouwelijke hulp treffen, dan wordt het gevraagd zo uit een schap getoverd. Knap hoor. Van die dingen dus. Mocht het zover komen met mij, dan kan ik me beter tot vrouwelijk personeel richten.