Tijdens een therapie vertelde men mij, dat ik op mijn tenen liep. Met gemak hoor, want het was na al die jaren een tweede natuur van mij geworden. Ik moest ondanks de vragen goed nadenken, waarom ik dat ben gaan doen. Er waren situaties voorgevallen, die ik blijkbaar vertaald heb in : nog meer mijn best doen. Zo kwam ik als ervaren programmeur midden jaren 70 bij een bedrijf, waar ik een paar leerling-programmeurs moest begeleiden. Anderhalf jaar later bleek hun salaris hoger te zijn dan het mijne. Ik had die situatie moeten aanvechten, maar ik heb die vertaald in nog meer mijn best doen. Ik heb ook situaties meegemaakt, waarin men van mij meer verwachtte of eiste dan van mijn collega's. Toen heb ik me daar wel over beklaagd. Zonder succes. Ik ben toen nog meer op mijn tenen gaan lopen. Op een gegeven moment heb ik blijkbaar het gevoel gekregen telkens weer beter en meer te moeten presteren dan de ander. Dat bracht ook een bepaalde mate van stress met zich mee.
Ik herinner me nog een gesprek met een vrouwelijke collega, die zich erover beklaagde, dat ze meer moest presteren dan onze mannelijke collega's. Ik herkende weliswaar dat gevoel en het stukje onrecht daarin, maar toen zei het mij verder niets. Die herkenning kwam dus niet zomaar opduiken. We waren lotgenoten. In het algemeen weten vrouwen ook wel dat ze vaak op hun tenen moeten lopen.