Mijn Curriculum Vitae (CV) bestond aan het eind van mijn loopbaan uit 6 volle A4's. Ze bevatten naast mijn persoonlijke gegevens een beschrijving van de opleidingen die ik gevolgd heb, de werkzaamheden die ik verricht heb, bij welke werk- / opdrachtgever (zo'n 25) ze uitgevoerd zijn en gedurende welke periode.
Afhankelijk van het sollicitatie- of intakegesprek paste ik het cv aan, zodat voor mijn gesprekspartner(s) direct zichtbaar was dat mijn opleiding en ervaring aansloot op hun eisen en wensen. Ze hoefden daarvoor niet mijn hele cv door te spitten. Niet relevante zaken liet ik dan weg. Dat laatste leverde soms extra gespreksstof op. Net zoals het kernachtig samenvatten van zaken vragen opriep. Die momenten gaven mij de gelegenheid een aansluiting te maken op de opdracht, de werkomgeving enzovoort.
In het begin van mijn loopbaan vonden veel bedrijven het nogal belangrijk dat ik mijn militaire dienstplicht had vervuld. Later bleef het beperkt tot (semi)overheidsinstanties. Men vond toen nog dat de militaire dienst een bepaald beeld van een sollicitant schiep.
Men wilde vooral ervaring en kennis zien, die overeenkwamen met de functie en opdracht. Opvallend genoeg zag men mij vaak als een specialist in plaats van een alleskunner. Zeg maar dat ik voor hen een Fiat, Ford, VW, Toyota en/of Hyundai monteur was en geen allround automonteur. Dus had ik in hun ogen helaas geen verstand van Opels en werd op grond daarvan afgewezen. Die situaties deden zich telkens weer voor, als ik in gesprek was met mensen van PZ, controllers of anderen die zelf buiten het aandachtsgebied werkzaam waren. Zij vormden ook de lastigste mensen om te overtuigen dat ik de juiste kandidaat was. Ze waren telkens op zoek naar techneuten, terwijl ze iemand met leidinggevende capaciteiten, kennis van organisatie, beleid en strategie nodig hadden. Ze zagen niet in, dat het aandachtsgebied een chaos was en er geen aansluiting was tussen de bedrijfsplannen en het werk van de afdeling ICT. Ze zagen wel de technische problemen die uit die chaos ontstonden. Ze zochten dus symptoombestrijders.
Aan de hand van de door hen geschetste problemen kon ik hun algehele automatiseringssituatie beschrijven. Ze dachten dat ik een helderziende was. Ze wisten niet dat bepaalde problematiek tot bepaalde problemen leidde.
Ach ja, er moest in die gevallen behalve mijn cv heel wat meer op tafel komen, voordat ik aan de slag kon. Een aantal keren ontaarde zo'n gesprek in een stoomcursus over organisatie, informatiebeleid en strategie.