Vandaag was het weer zover. Ik moest zelf wat boodschappen gaan doen in een supermarkt. Om drukte te vermijden maakte ik gebruik van de tijden voor ouderen; tussen 13.00 en 1400 uur.
Afgaande op de fietsen in de stalling voor de supermarkt, leek het rustig. Ik moest even op mijn beurt wachten voordat ik een kar kon krijgen. Er waren twee andere klanten voor mij. Toen ik naar voren stapte om mijn kar in ontvangst te nemen, stond er plots een jongere vrouw naast me. Ik hoorde de jongeman die de karren ontsmette tegen haar zeggen, dat het winkelen alleen voor ouderen vanaf 60 jaar is. Ze reageerde : "Ik ben ook zestig, al heb ik dan geen grijs haar." Ik weet zeker dat ze veel jonger was en dat ze boos zal reageren als ik haar ergens anders zeg dat ze er ouder dan 60 uitziet. Toen wilde ze ook nog voor haar beurt een kar pakken. Maar daar ben ik dus niet van gediend. Ik duwde haar opzij terwijl ik enkel "Pardon" zei. Ik hoorde nog een "O sorry hoor, meneer" toen ik naar de ingang liep.
In de winkel stond een tweetal klanten, die buiten voor mij een kar gepakt hadden, voor het poortje te wachten. De voorste was namelijk een scanner aan het pakken. En wie wil er rechts langs mij naar voren lopen? Ja hoor, die oude jonge vrouw! Mooi niet dus, want ik drukte mijn kar naar rechts zodat ze er niet door kon. Ik keek haar aan toen zei ze op een wat verveelde, trage toon : "Ik weet het, anderhalve meter."
Het winkelen zelf verliep gelukkig goed. Bij de kassa kon ik mijn boodschappen direct op de band leggen. Helemaal aan de andere kant stond een vrouw met een kassabon haar aankopen te controleren. Haar artikelen besloegen de hele band. Ze versperde zelf de doorgang. Ze had ook met de bon verderop kunnen staan. Dan had ze op volgorde van de kassabon de boel kunnen controleren en direct in haar kar of tassen kunnen doen. Maar ja, dat is een kwestie van logisch denken en gemakkelijk doen. Of wel : een man zijn. Haha!
Ik had trouwens wat haast gekregen, omdat ik me niet zo goed begon te voelen. "Misschien ga ik later ook zo doen", dacht ik nog terwijl ik toekeek. De medewerkster zei niets, maar vond het wel merkbaar vervelend. Na wat wachten begon ze mijn artikelen te scannen en gaf die mij onder het coronaspatscherm door. Dat ging wat lastig, maar het lukte wel. De vrouw had gemerkt dat ze in de weg stond en liep toen wat verder door. Toen ik weer vertrok was de vrouw nog steeds aan het controleren. De band was nog steeds bezet met haar boodschappen.
Weer buiten deed ik direct mijn mondkapje af om naar frisse lucht te happen. Ik was blij en opgelucht dat ik weer buiten stond, want ik had het Spaans benauwd, mijn hartslag was omhoog geschoten en ik zweette als een otter. Ik leegde de kar in mijn fietstas en ontsmette mijn handen. Het stukje op de fiets naar huis bracht rust. Ik heb het weer gered.