Hoop ik. Ik wilde naar de loods. Op de fiets. Omdat het flink waait, besloot ik Sonja's werkezel Stella te pakken gebruiken. Ik vroeg Sonja nog of het soms koud was. "Kouder dan gisteren", ze ze. Dus trok ik mijn shirt uit en deed een trui aan. Ondanks deze voorzorgsmaatregel voelde ik op de fiets de koude wind dwars door mijn voorjaars / herfstjack en trui waaien. Ik kreeg er een koude rilling van! Ik weer terug om toch maar een ander, een gewatteerd jack aan te doen. Dat was een flinke verbetering. Onderweg kreeg ik last van koude handen. Verdorie, ook dat nog! Er was een tijd dat ik in zo'n geval mijn beide handen in mijn jaszakken stak. Erg spannend, want ik kon toen bekeurd worden. Zelfs als ik naar boven zou wijzen en zeggen : "Maar Hij stuurt, meneer de agent." Tegenwoordig hoef ik niet bang te zijn voor een bon, maar veel meer voor een BOM!! plat op mijn gezicht. Ik heb maar afwisselend een hand in een zak gestoken om ze op te warmen.
Weer thuis had ik koude handen. Toen Sonja ze voelden (in haar handen hoor), zei ze dat het buiten met de kou wel meeviel. Maar ja, ik heb veel tropisch bloed en bij haar stroomt Neerlands bloed door d'aderen.
Dat ik in hartje winter op een motorfiets reed, zeg. Onvoorstelbaar!