donderdag 24 november 2016

Gezellig bij de kapper

Vanmiddag ben ik, na wat klussen aan de camper in de loods, spontaan een kapperszaak binnengestapt. Ik bedoel, zonder een afspraak te hebben gemaakt. Meestal knipt Sonja mijn grijze hoofd, maar eens per jaar ga ik naar de kapper. En ik weet eigenlijk niet precies waarom, maar dat is al jaren het geval.
Mijn hoofd begon steeds sneller te kriebelen en dat betekent, dat mijn haren te lang zijn. Raar, maar waar. In de zaak was het vrij rustig. Er waren twee vrouwen in behandeling een derde kwam even alter binnen. Na zo'n 5 minuten aan een tafel vol vrouwenbladen te hebben gezeten, werd ik begroet door een kapster met een gulle lach en mooi gitzwart haar. Ze vroeg me even mee te lopen naar een van de wastafeltjes. Daar waste ze mijn grijze bos haar.
Na de wasbeurt nam ik plaats in een stoel voor een grote spiegel. Een vrij basic ingericht plekje, waar ik me toch erg op mijn gemak voelde. Terwijl ze mijn haren nog wat afdroogde, vroeg ze me, kijkend naar me via de spiegel, hoe ik het geknipt wilde hebben. Ik hield me in, want van mij mag gewoon de tondeuse er overheen. Maar zo'n knipbeurt zou haar weinig uitdaging en eer bieden. Dus wilde ik tegemoet komen aan haar (door mij ingeschatte) ambitieniveau.
Ik liet het bij 'kort en toch wat gedekt' en zij mocht daar van mij een draai aangeven. Zo'n vage opdracht vond ik toen ik nog werkte zelf uitdagend. Ik kon zo zelf invulling geven aan de opdracht.
Ze ging opgewekt aan de slag en begon een gesprekje aan te knopen. Dat begon niet over het weer, maar over mijn haar en het verliep via werken in de horeca en het huidige arbeidsethos naar... spiritueel leidinggeven! Met dat laatste had ze ervaring opgedaan bij haar laatste werkgever. Het leuke was dat het gesprek op een erg luchtige en humoristische manier plaatsvond. Geregeld keken anderen naar ons vanwege ons vrolijk gelach.
De kniptijd vloog voorbij. Ze vroeg me hoe ik de bakkebaarden geknipt wilde hebben. Toen ik zei dat ze net boven de poot van mijn bril geknipt mochten worden, zei ze kordaat : "Nee, dat staat niet mooi hoor! Het moet eronder." En dus werd het niet erop, maar eronder. Want zij zal het wel weten. Ter afsluiting vroeg ze of ze iets in mijn haren mocht smeren. Ik keek haar even met gefronste wenkbrauwen aan. "Het is een crème met een geurtje", legde ze uit. Vanwege mijn groot vertrouwen in de medemens zei ik : "Doe maar. Aan mijn haar kan mijn vrouw toch zien, dat ik hier geweest ben en niet ergens anders." Het duurde even voordat ze weer zover was om de crème alsnog in mijn haren te smeren. Toen ik na het betalen van de rekening vertrok, zei ze dat ik op tijd weer terug moest komen. Buiten blies een flink kouder geworden wind om mijn geurende kale hoofd.