Maar zwijgen is (niet altijd) goud. Laatst sprak ik iemand wiens oma was overleden. Hij had er veel verdriet van. Toen hij vroeg of ik ook weleens zoiets had meegemaakt, moest ik even op mijn tong bijten. Ik vroeg me af in hoeverre ik mijn rugzak moest leegkieperen. Ik denk dat ie zich dan zou rot schrikken. Ik beperkte me tot het antwoord, dat ik ook een keer mijn oma ben kwijtgeraakt. Ik was toen pas 10 jaar. Hij is een stuk ouder. Maar ja, mijn oma stierf op jongere leeftijd.
Het overkomt me vaker dat ik me beperk tot een dergelijk antwoord. Ik houd het dan maar op één overleden persoon. Dat lijkt me beter. Dat lukte niet altijd. Toen ik samen met Mike een drietal bomen ging planten in het Koningin Wilhelminabos, hadden velen (die met één boompje liepen) duidelijk met ons te doen. Gesprekspartners die over een overleden dierbare praten weten niet dat ik een wat bredere keus heb. Dat ik het kan hebben over een oma, een opa, een vader, een moeder, een broer en nog een broer. En dan nog dierbaren zoals ooms, tantes, een zwager, een nicht en een neef. Ik houd dat op zo'n moment liever wat verborgen. Ik ben bang dat een dergelijk verhaal de ander het gevoel geeft, alsof zijn of haar verdriet minder zou zijn. En dat wil ik niet. Naar mate je ouder wordt wordt het lijstje van overleden dierbaren langer. Dat is nu eenmaal de keerzijde van het ouder worden.