woensdag 8 april 2015

De kachel is uit!


liggend voor de kolenbak
Als ik 's morgens met mijn slaperig koppie beneden kom en ik de deur van de huiskamer opendoe, blijft het koud. Verschrikt kijk ik automatisch naar de kachel : de kachel is uit! Voor alle zekerheid voel ik nog even aan het pikzwarte gietijzeren geval met de ietwat bladderende mica glaasjes in het deurtje. De kachel is koud. Op de ramen staan de ijsbloemen, want het vriest. Ik weet wat mij te doen staat. Dat heeft mamma mij immers geleerd. In de keuken smeer ik mijn handen in met wat groene zeep. Dan eerst de kachel leegmaken. De nog goede kooltjes houd ik apart, op een oude krant die ik vooraf voor de kachel heb neergelegd. Het vieze werk is gedaan, dus handjes wassen. Die worden gemakkelijk weer schoon dankzij de groen zeep.
Met de achterkant van de pook haak ik in het oog van het rooster waarmee ik de kachel kan opschudden. Het as zakt door het rooster in de asla, onder in de kachel. Bovenin blijft nog wat steenkooltjes liggen. Ook die gaan  op de krant.
De kolenkit is leeg. Onze kolenbak staat op het balkon. Het is een groen geschilderde houten bak met een groot scharnierend deksel en een opening aan de onderkant. Het is de bedoeling om de kolenkit te vullen met een speciale schep. De kolen worden uit de kleine opening aan de onderkant uit de bak geschept en in de kit gegooid. Maar die schepprocedure duurt mij te lang. Ik gooi moeizaam de scharnieren klep open, terwijl ik met de schep duw totdat ie tegen de muur erachter blijft staan. Vervolgens klim ik in de bak en begin met de kolenkit de kolen op te scheppen. Na drie scheppen is de kit gevuld. De bak wordt zomers gevuld met antraciet. Dan komt de kolenboer van Omzigt langs. Die sterke man deed eerste een grote capuchon-achtige puntmuts op zijn hoofd, trok uit de laadbak van zijn groene Bedford vrachtwagen een zak kolen naar zich toe en nam die op zijn schouder. Aldus sjouwde hij een groot aantal volle zakken antraciet de trap op en kieperde die leeg in de bak op het balkon. Vraag me niet hoeveel mud (plm 100 liter) er in die bak gaat.
voor een afgedekte kolenbak
Op dat balkon ligt ook wat hout. Met een keukenmes en een hamertje wordt het hout gespleten en versnipperd om het tot aanmaakhout om te toveren. Het voorraadje klaargemaakte aanmaakhout gaat samen met de volle kolenkit naar binnen.
Dan zoek ik nog een oud Leidsch Dagblad (let op de datum, anders wordt pa boos!) maak er een paar proppen van en doe die in de vuurkorf. Daar bovenop gaat het aanmaakhout (van fijn naar grof) en een laagje van de kolen van de krant. Het afvoer van het rookkanaal wordt vol open gezet en onderin wordt de toevoer van lucht ook maximaal geopend. Zo, en dan nu de fik erin en het deurtje snel sluiten. Anders stinkt de hele kamer naar brandend krantenpapier. Tja, in de jaren 50 kon je met het Leidsch Dagblad een aardig vuurtje stoken. Als het aanmaakhout goed brandt en het restant oude kooltjes gaat gloeien gooi ik met de kolenkit wat kolen op het vuur. Terwijl de kachel weer brandt, snuit ik mijn neus een paar keer. Dikke zwarte vlekken vullen mijn zakdoek ; stof uit de bak van de steenkolen....
Het is telkens weer een feest om gedurende de koude wintermaanden thuis te komen in een door de kolenkachel verwarmde kamer. Even vlakbij de kachel staan om op te warmen. Iets wat niet altijd kon, want op de maandag staat er een droogrek met was om de kachel heen. Dat rek zorgt voor een ander klusje : het rekje geregeld draaien, zodat de was aan beide kanten snel droogt.