Tja, soms ben ik wat jaloers. Jaloers op mensen die vertrekken en zich ergens anders gaan vestigen. Vooral als het om zonnige oorden gaat. Ik bedoel, ik zie mezelf niet de rest van mijn leven in een ijskoude omgeving leven en me bezighouden met ijsvissen, iglo's (ver)bouwen en sneeuwballen draaien.
Nee, als ik dan toch kan kiezen : liever de zon en met een dragelijke temperatuur. In veel landen mag je je niet zomaar vestigen. Tenzij je ergens in een oerwoud ver van de bewoonde wereld je huisje bouwt. Verstoken van alle comfort en vooral onvindbaar. Voorzien in je eigen levensonderhoud. Hopen op een goede afloop na een opgelopen ziekte of dat die slang die je gebeten heeft niet giftig was. Om over muggen en andere stekende insecten maar te zwijgen. Laatst zag ik een medisch programma over mensen die iets hadden opgelopen in tropische landen. Ze hadden larven onder de huid en achter de oogkas en een enorme lintworm in het darmkanaal. En vreemde klachten, zoals slaperigheid, evenwichtsstoornissen en bovennormaal transpireren. Dus toen was ik weer met beide beentjes op de grond gezet. Vrijheid in gebondenheid. Wetten opgelegd door het tropisch milieu. Alles heeft zo z'n voor- en nadelen.
Ik begon al vroeg over vrijheid te na te denken. Dat begon op de lagere school in mijn geboortedorp. Ik zat te dagdromen en keek veel naar buiten. Tijdens mijn militaire dienst en nadat ik me gebonden had aan een baan en een hypotheek nam mijn drang naar vrijheid toe. Maar ach, wat is vrijheid? Wonen in Thailand? Of hier blijven en tot op zekere hoogte kunnen doen en laten wat je wilt?