Tijdens ons bezoek aan de milieustraat zag ik een auto met aanhangertje aankomen. De combinatie ging voor ons staan. Op de aanhanger stond een oud orgeltje. Ik herkende dat ding direct en het bracht me terug naar mijn jeugd in mijn geboortedorp, Leiderdorp.
Ik heb precies hetzelfde orgel bij een paar Gereformeerde gezinnen in de huiskamer zien staan. Hoewel de lagere school aan de Kastanjelaan een een Hervormde school was, werd ie ook bezocht door Gereformeerde kinderen. Bij twee van de Gereformeerde kinderen stond thuis het orgel in een hoek van de huiskamer. En in beide gevallen met een mooi kleedje over de toetsen en bladmuziek van psalmen, klaar voor gebruik. Psalmen galmen was bij hen een verplicht gebeuren. Wij waren meer van de Gezangen, waaronder het steevast opduikende "God roept ons broeders tot den daad". Let wel : een andere daad dan die waar de Zangeres zonder Naam over zong in "Mag ik van u een lift meneer" ('...hij gooide haar de auto uit, na het plegen van zijn daad...').
Later kwam ik zo'n orgeltje tegen in de huiskamer van iemand in Gouda. Meneer runde een bedrijfje in zonwering. Hij maakte ernstige bezwaren tegen mijn 'Jeetje' en "Sodejubes'. Hij en mevrouw hadden vier dochters, die zich qua kleding ogenschijnlijk hadden voorbereid op een fotosessie met als thema de jaren 30. Maar in werkelijkheid gingen ze naar school anno 1991.
Een Gereformeerd klasgenootje van mij vertelde soms over wat hij wel en niet mocht doen. En uiteraard over zijn zondagen. Zijn zondag was vele malen erger dan die van mij. Ik moest mijn drollenvanger en nette trui of blouse aan en met mijn keurig gepoetste zondagse schoenen er netjes bijlopen. En uiteraard naar de zondagsschool naast de kerk gaan. Mijn gereformeerd klasgenootje mocht op zondag alleen zingen bij het orgel, naar de kerk gaan, wandelen tot een witte steen aan de Hoogmadeseweg (richting Hoogmade) of tot de Bruggestraat of tot de Doesbrug en.... niet fietsen. Hij had ook geen tv in huis. Nou, klaar ben je. Geen tante Hannie, Coco de IJsbeer, De Verrekijker en dus ook geen Dappere Dodo met die rare Kees en Opa Buiswater! Maar goed, het was allemaal beter dan niet geloven. Want die mensen waren er ook.
De Hervormden, Rooms Katholieken en Gereformeerden geloofden nog in een God. Maar de rest... Op school zei een meester eens : "De kinderen die naar de openbare school gaan, zijn reddeloos verloren." Dat was even flink schrikken. Sindsdien had ik medelijden met al die kinderen van dat witte schooltje aan de Kom van Aai weg. Het droeg nota bene de naam van onze koningin. En die was toch zeker Hervormd?
Aan mijn gemijmer kwam abrupt een eind. Opeens was een grote grijper naast het wagentje komen staan. Die pakte het orgeltje op, liet het even in de druilerig neervallende regen hangen en vervolgens met veel kabaal in de bak voor grof huishoudelijk afval vallen. Een 'sodejubes!' schoot door mijn hoofd. Even was het stil. Toen hoorde ik zachtjes nog een paar tonen uit de stalen container omhoog zweven. Ze klonken als het intro van Psalm 54 vers 1 : "O God, verlos mij uit den nood..." Maar dat kan ook aan mijn verbeelding gelegen hebben.