Vorige week kwam ik hem weer tegen. Een oud fotootje van een vrolijk, ondeugend lachend, optimistisch ventje. Hij steekt zelfs zijn tongetje uit naar de camera. En wat een gezonde dikke armpjes! Ik lachte naar het ventje. Een lach van herkenning. Zo was ik ooit.
Een aantal jaar geleden kwam ik het ventje ook tegen. Toen schrok ik ontzettend bij het zien ervan. Bij mij rees toen de vraag : "Wat is er toch met dat vrolijke, ondeugende mannetje gebeurd?" In mijn gedachte zag ik zijn leven voorbijkomen. Een leven vol vrolijke ups en een paar downs. Gewoon een leuk leven. En dan is het opeens zwart. Donker, pikdonker.
Een paar jaar eerder was ik met de antidepressiva gestopt. Ik had besloten de strijd aan te gaan. Maar ik wist niet dat ie zo hevig zou worden en zo lang zou duren. Het was een zeer lange donkere tunnel met af en toe een lichtje.
Ik besloot toen, kijkend naar dat fotootje, vooral op zoek te zullen gaan naar dat vrolijke mannetje. Dat moest en zou ik terugvinden. De zoektocht door een jungle van emoties duurde vrij lang. Maar uiteindelijk, met hulp van anderen, heb ik het ventje gevonden. Het jochie is nu veel groter, wat beschadigd, maar ook vrolijk en optimistisch net als toen. Zijn blik oogt wat anders dan toen. Dat komt door de rugzak die hij nu draagt. Die voelt soms wat zwaar.