Als ik met Fenna op stap ga passeer ik een woning, waar een alleenstaande vrouw woont. Wij kennen haar goed; ze komt geregeld een kopje koffie drinken en wij bij haar. Dus weet ik dat ze niet op een trapje, laat staan op een ladder durft te gaan staan. Sinds die wetenschap zeem ik bij haar de ramen. Ze vindt dat fijn, maar ook weer niet. Ze schaamt zich dat een ander dat klusje doet. Oké, ik ben wat donker en zij is blond / blank. Dat kan natuurlijk tot negatieve conclusies leiden. Gelukkig woont
Sylvana hier niet in de buurt, dus over slavernij horen we niets. En ook niet over het feit dat blanke mensen bruine koffie drinken of
Als Fenna en ik voorbij wandelen controleer ik haar vensters. Met een korte blik hoor. Ik ga niet met een witte handschoen met een vinger over het glas en/of kozijn.
Omdat het geregend had, ging ik eerst die ramen doen. Intussen kon de coniferenhaag wat drogen in de zon, die volop scheen.
De bewoonster had mij gezien en kwam lachend naar buiten. Ze bood me koffie aan, maar die had ik net op. En van te veel koffie word ik klaarwakker. Dat is in dit land geen goede zaak. Haha!
Na de ramen ben ik met een heggenschaar en verlengsnoer naar de volgende klus gegaan. De coniferen zijn ruim 3 meter hoog. Ik heb ze, staande op een hoge huishoudtrap, zowel van boven als aan de zijkanten flink teruggesnoeid. Mevrouw was er blij mee. Toen we het snoeiafval gingen opruimen, bleek haar gft-kliko vol maden te zitten. Ze schaamde zich er voor. Ik gaf haar het advies de klep open te zetten, zodra er vogels in de tuin waren. Zo heb ik een keer een bak duurzaam (zo noemt men dat tegenwoordig, wat een onzin) laten reinigen. Een stukje symptoombestrijding, dat wel. Beter is het om vis en vlees restanten in een krantje te wikkelen. Althans, dat is het advies dat we bij die gft-kliko kregen.
Vanmorgen heb ik dus weer twee mensen blij gemaakt. Nee, drie. Ik vergat mezelf.