In deze periode gaan Fenna en ik 's morgens wat later op pad. Ik heb geen zin in het donkere bos te gaan lopen. Je weet maar nooit. Roodkapje, de Drie Biggetjes en de Zeven geitjes weten wel waarom. Zo'n wolf zou mij zomaar als een zwart schaap kunnen zien of een biggetje. Ik zou ook met zo'n wolf kunnen meehuilen in het bos. Maar daar heb ik niet de inborst voor.
Zo enthousiast als men hier is over de wolf, zo voorzichtig of zelfs vijandig zijn anderen. Die anderen zijn niet alleen de schapenhouders hier, maar vooral de mensen die in Alaska wonen. Mensen die het roofdier door en door kennen en in het dagelijks leven ervaren. De mensen in Alaska hebben het over de wolf niet in termen van leuk, aardig en interessant. Nee, zij spreken over 'moordmachines', die een gevaar zijn voor henzelf, hun kuddes en daarmee hun dagelijks bestaan. Ik hecht meer waarde aan hun kijk en kennis van zaken, dan aan die van menig 'wolvendeskundige' hier in het landje van de kikkers en de schapen. Dat wolven moordmachines zijn, daar is menige schapenhouder al achter gekomen. Wolven doden niet alleen om te eten, maar ook vanwege hun instinct.