zondag 24 januari 2021

Een bijna lege kassa

Ten tijde van de tweewielerzaak, hielden we het bedrag in de kassalade laag. Voorkomen is beter dan genezen. Er werd in die tijd veel contant betaald. Dus ook aankopen van een paar duizend gulden. De biljetten werden buiten de kas op een andere plek in het pand bewaard. In de kas zelf bevond zich daarom structureel een vrij laag bedrag aan geld. Niet alleen vanwege bepaalde klanten, maar ook voor andere gevallen waarin boeven een graai uit de kas wilden nemen. Achter de balie stond een honkbalknuppel (een keer gebruikt - zonder te slaan-) en er was een alarmbel. De laatste was bedoeld om personeel in de werkplaats te alarmeren. Ach ja, het was een kwestie van je doelgroep en het gespuis daar omheen kennen.
Na sluitingstijd werd de kas opgemaakt. Er waren altijd minstens twee personen aanwezig en de deur ging vooraf op slot. De envelop ging in de auto mee naar huis of naar de bank. Het afstorten bij de bank deden we ook altijd met twee personen. Nooit als het donker buiten was. Desnoods tussentijds afstorten indien veel omgezet werd. En nooit op hetzelfde tijdstip afstorten. Allemaal zaken die we niet meekregen tijdens de voorbereidingen een zaak te beginnen.
Ik moet er vaak aan denken, als ik weer een bericht lees van een boef die een graai uit een kassa doet en er vervolgens met honderden euro's vandoor gaat. Hetzelfde over inbraken in clubhuizen waar veel geld onbeheerd bewaard wordt. Niet verstandig.