Vandaag heb ik weer eens boodschappen gedaan. Dat kwam omdat ik alleen thuis ben. Bijna alleen, want Fenna en Tom zijn er wel. Ik koos voor het 65+ uurtje, tussen 13.00 en 14.00 uur. Het was buiten ook weer droog, dus nam ik mijn kans op een droge rit waar. In de super was het redelijk rustig, dus kon ik vrij snel mijn briefje (op loopvolgorde) afwerken. In de winkel kwam ik toch moeders met kinderen tegen. Ze doen waarschijnlijk inkopen voor oma en opa, al was de inhoud van de kar (o.a. maandverband, snoepgoed met speeltjes en dozen pizza) er niet naar. Maar ik bleef positief, want ik had andere zaken aan mijn hoofd. Ik was in een mum van tijd klaar.
Bij de kassa was slechts één klant bezig. Hoera, want ik kreeg het al weer benauwd en ik begon te zweten. Helaas juichte ik te vroeg. Mevrouw, ook een grijsaard, had heel veel boodschappen gedaan. "Ze zal wel één keer in de maand of als ze alleenstaand is, in de twee maanden inkopen doen", dacht ik, want aan feestjes doet men niet meer. Van nature ben ik best geduldig. Maar dit keer merkte ik dat ik toch wat onrustig werd. Mevrouw had een andere manier van werken dan ik. Ze wachtte eerst tot bijna alle producten gescand waren, voordat ze die begon in te pakken. Eerst pakte ze een krat, daarna een boodschappentas. Ze hield ook voortdurend de kassa in de gaten, terwijl ze de berg wegwerkte. Het schoot niet echt op en opeens dacht ik : "Het leven is kort, mevrouw. Zoveel tijd hebben wij niet." Dat kwam omdat de caissière klaar was en wachtte op betaling. Maar mevrouw ging rustig verder met haar boodschappen inpakken. Ze had ze op willekeurige volgorde op de band gelegd en nu moesten de producten wel op volgorde ingepakt worden, zodat een deel niet geplet zou worden. Ze wisselde daarom boodschappen uit tussen de mand en de tas.
Eindelijk kwam de portemonnee tevoorschijn. Nee, geen bankpas. Het werd contant. Uit de oude sok. Maar het contant betalen was tamelijk veel reken- en zoekwerk voor haar. Ze zette veel muntgeld in. De vrouw achter de kassa keek mij met opgetrokken wenkbrauwen even aan. Ik knipoogde maar. Gelukkig had ik een mondmasker voor mijn toet, zodat ze mijn mimiek niet helemaal kon zien. Toen ik met mijn 5 producten aan de beurt was en na het afrekenen vertrok, was mevrouw nog bezig met het bestuderen van de kassabon. De rest van haar inkopen moest nog ingepakt worden. Maar daar mocht de volgende klant naar kijken. Ik liep vlug naar de uitgang. En weer dacht ik : "Het leven is kort." Eenmaal in de buitenlucht trok ik pardoes het bandje van mijn mondmasker kapot en hapte ik opgelucht naar adem. De frisse wind koelde mijn hoofd. Zo, dat hebben we weer gehad. Het vooruitzicht is weer goed. Als Sonja straks thuiskomt staat het eten op tafel.