nummers 117 en 119 |
Ook met ijzerdraad maakte ik de achterdeur open. Dat slot was zo simpel. Ik had een draad in de vorm van een sleutel gebogen en kon daarmee het slot opendraaien. Wel gek, want de echte sleutel had een baard. Maar misschien was het nog zo'n effect als met dat van een ouderwetse loper.
Ik ben één keer voor inbreker aangezien. Ik kreeg toen bijna een klap met een eind hout op mijn hoofd. Mijn buurjongen Bram had mij zien rondsluipen en wachtte mij op, toen ik van het schuurtje naar de voordeur liep. Gelukkig herkend hij mij op tijd.
Met de instelling van een Avondklok, moet ik (op mijn leeftijd) als een dief in de nacht weer bezig gaan. Gelukkig heb ik nu wel een sleutel. Het is alleen lastig hoe ik mijn maatje (Fenna) het betere sluipwerk moet aanleren. Zoals dekking zoeken en de tijgersluipgang. Ik zou haar ook met wat groen kunnen camoufleren. Ik zal het Handboek Soldaat maar eens gaan doornemen. Inclusief het hoofdstuk over man tegen man gevecht. Sodeju, het lijkt wel oorlog.